maandag 28 december 2015

Buschauffeur komt wat later thuis...

Ik krijg wel eens de vraag van een bloglezer: "Hoe verzin je toch telkens die verhalen?" Welnu ik moet de vragensteller teleurstellen, want ik verzin de verhalen niet! Elk verhaal is waar gebeurd, alleen de namen van de hoofdrolspelers zijn gefingeerd i.v.m. de privacy. Elke week gebeurt er wel iets bij de kudde of ik maak wel iets mee als herder bij een lezing of bij een demonstratie met vijf schapen en de hond.

Wat vooraf ging:
Het is kersttijd, er is aan Vockestaert gevraagd of het mogelijk is om vijf schapen te leveren voor een kerstevenement in de stad. Boer Aad neemt dat op zich. De schapen die vooraan lopen in de kudde (vaak de makste schapen) worden vroeg in de ochtend in een trailer gezet en Aad brengt ze naar de stad.
De schapen blijven daar de hele dag en in de avond haalt Aad de vijf "gelukkigen" weer op. Het is donker en dan wordt het moeilijk om deze schapen weer bij de kudde te brengen en Aad zet ze daarom maar even bij de boerderij. De kudde verblijft elders op een nachtwei. Ik weet niet wat er dan precies gebeurt bij zo'n kerstevenement in de stad, maar ik kan mij zo voorstellen dat veel bezoekers de schapen even willen aaien en dat er veel eten (illegaal) aan de schapen gegeven wordt.

En wat er gebeurde:
De volgende ochtend geef ik een demo bij de boerderij. De groep van een computerbedrijf uit Sliedrecht, komt met een bus aan en ik zie de mensen uitstappen. Kraag omhoog en handen in de zakken. "O, o, daar gaan we weer!" denk ik. Ondanks eerdere adviezen en afspraken die ik gemaakt heb via de mail, zie ik dat bijna niemand extra laarzen of bergschoenen heeft meegenomen.

Kantoormensen hebben vaak geen idee hoe drassig en modderig het is momenteel in de weilanden. Zij denken: het is een zachte decembermaand en het gras is groen, dus niets aan de hand.
Wel ik kan u vertellen, dat als een groep van 20 personen tien minuten op het zompige gras staat te drentelen, dat het dan een grote baggerpoel wordt.

Aangekomen nemen we eerst even een bak koffie, even "aarden" en dan snel enthousiast aan de slag.
Contactpersoon vond het wel "leuk" als het schapenhoeden voor iedereen een verassing zou zijn. Dus niemand weet wat we gaan doen! Welnu ik kan u verzekeren dat niet iedereen dat "leuk" vindt, als men onverwachts met goede schoenen het weiland in moet. Een enkeling vraagt naar een alternatief: "Is er ook een beautycentrum...? Kunnen we ook een workshop pitriet-vlechten volgen...?"
Alle vragen moet ik met nee beantwoorden...

Ik ga enthousiast beginnen met mijn verhaal. Tja... Je moet er toch maar wat van maken, toch? De kern van mijn introductie is dat de hond afstamt van de wolf en dat de schapen als de dood zijn van wolven (dus ook van mijn hond!) en... schapen zijn vluchtdieren, bij de minste onraad zoeken ze elkaar op en gaan er vandoor (maar dat verloopt vandaag anders...).

Oké, de deelnemers luisteren aandachtig. En ik ga aan de slag met hond Kita. Het weiland is erg drassig, dus Kita kan moeilijk snelheid maken, maar... Ze heeft er ook géén zin in, dat is voor mij helemaal nieuw, ze is altijd gretig, maar vandaag is ze niet bij de les. En waarom? Ik weet het niet, geen idee, misschien te moe?

Snel improviseer ik en ga samen met de hond de schapen ophalen en dat gaat dan wel prima. Ik vertel het een en ander over de schapen en ik laat de bezoekers een parkoers lopen met de schapen, zonder hond.
De leider van de kudde wordt gelokt met biks zodat de rest kan volgen. Dat gaat redelijk goed, maar na een minuut of tien zie ik de schapen stilstaan, ze eten geen biks meer!!!! En... ze zijn niet vooruit te branden! Ik stuur de hond er nog een keer op af, maar de schapen vinden het allemaal wel best. En de hond? Die gaat gewoon bij de schapen liggen...

Dus snel de deelnemers achter de schapen gezet en gezegd: "Breng ze maar hier heen."
Normaal gesproken lopen de schapen direct van de mensen af en als de deelnemers dan een "halve kom" achter de schapen maken, kunnen de schapen in alle rust bij de afgesproken plaats komen.
Maar nu???? De schapen doen he-le-maal niets!!!

"Rustig blijven lex, geen paniek, bedenk wat anders" Zeg ik tegen mijzelf, want ja, deze mensen komen wel om vermaakt te worden en spannende dingen te doen. Ik zie de mensen achter de schapen met hun armen zwaaien, maar nog steeds geen beweging. De schapen hebben op het kerstevent waarschijnlijk veel gegeten en veel mensen gezien, want ze vinden het allemaal wel best.

Als laatste redmiddel schreeuw ik tegen de mensen: "Duw ze maar aan" "Uhhh, hoe bedoelt u, meneer?" "Nou, gewoon, net als een auto met pech..." antwoord ik.
"Blijf achter de schapen en breng ze maar hier heen" en ja hoor, handen uit de mouwen, de groep gaat aan het werk! Een dame vraagt nog: "Mag ik die groene vlek achter op zijn rug aanraken? "
"Ja hoor, mevrouw, maar niet te hard, want die groene vlek betekent dat het schaap drachtig is".

Wat volgt is een komisch tafereel: vijf, zes kantoorlieden op mooie schoenen duwen een paar drachtige schapen voort over de zompige veenlaag van Midden-Delfland. Daarachter nog enkele dames die zojuist te horen hadden gekregen van een collega: "Nee niet de groene verf aanraken, want die is nog nat..."
Uiteindelijk weet men de kudde al duwend bij de stal te krijgen. Er worden nog enkele vragen gesteld en we nemen afscheid. Ik kijk de groep nog even na. Met hun natte schoenen onder de bagger, stappen de mensen de bus in, op naar Sliedrecht.

De buschauffeur zal wel een uurtje later thuis zijn... een warm soppie over de busvloer zal wel nodig zijn.... Schappenstront in combinatie met veenbagger koekt snel aan...



zondag 20 december 2015

Bent u nu…?

Zo nu en dan word ik uitgenodigd om een lezing of presentatie te geven voor een vereniging, voor een gezelschap, voor een bedrijf of voor een school.
In de maand december is er altijd wel een school die de kerstsferen wil verstevigen met een levende stal of het uitnodigen van… een herder.
Elk jaar krijg ik wel zo’n uitnodiging en op zich vind ik het leuk om te vertellen over de schaapskudde, maar… richting kerst wordt ook wel een beetje verwacht dat er een soort kerstverhaal verteld wordt. Dat vind ik wel een uitdaging en ik verdiep mij er dan in wat ik ga vertellen en aan welke groep. Ik neem altijd mijn hondje mee en dat is voor elke groep leuk om mee te maken.

Ik kom dan met mijn lange jas, hoed en herdersstaf binnen en met… mijn hond. Ik doe dan wat trucjes met de hond en de kinderen vinden het geweldig. Daarna volgt een korte uitleg wat een herder doet en vervolgens vertel ik een spannend verhaal wat ik meegemaakt heb met de kudde in de koude polder. Maar… een verhaal vertellen aan groep 7 en 8 is heel anders dan een verhaal vertellen aan groep 1 en 2.

Dit doet mij denken aan een uitnodiging van enkele jaren geleden toen ik gevraagd werd om in Hoek van Holland op een basisschool een verhaal te komen vertellen.
Het zou dit keer gaan om de echte kleintjes, groep 1 en 2, de kinderen zijn dus net 4 jaar en zitten dus pas een paar weekjes op school. Ik vraag mij wel eens af of de juffen, de mamma’s en de directies van scholen stil staan bij de emotionele achtbaan die peutertjes van 4 jaar moeten ondergaan.

Een korte toelichting:
Het peutertje van 4 jaar komt in september voor het eerst op school, onttrokken aan de moederliefde moet zo’n peutertje ineens in een kring gaan zitten met 30 andere vreemde kinderen. Mama zwaait nog een keertje en daarna zit de peuter volledig in een nieuwe vreemde grote wereld.

Het kost weken voordat zo’n kleintje daar aangewend is. En als dan dat peutertje eindelijk een beetje gewend is aan het “schoolritme” staat de “herfstvakantie” voor de deur. Voor ouders en juffen een heel normaal fenomeen, maar weet zo’n peutertje veel, moet zo’n kleintje op eens een week lang naar opa en oma… Wel leuk hoor, maar daarna moet peuter weer naar school en het duurt natuurlijk weer enkele weken dat peuter dáár weer aangewend is.

Eindelijk zit peuter half november lekker in zijn vel, begint het hele circus van Sinterklaas… En dan de discussies over Zwarte Piet, gekleurde Piet, schoen zetten, Sinterklaasjournaal, Sint komt bij de gym, Sint komt op school, Sint komt bij de Jumbo, Sint komt bij voetbal en dan aan het einde van dit kinderfeest: pakjesavond, veel cadeaus en heel veel snoep en daarna lekker even rustig bij komen op de rustige schooldagen.

Niks hoor! De stoomboot is nog niet uitgevaren of de juffen op school zijn al kersttakken aan het ophangen, er worden tekeningen gemaakt van kerstbomen, van kerstballen, van de kerstster…
En de juf vertelt elke dag nieuwe verhalen over… Maria? Drie wijzen uit het oosten? Het kindeke Jezus? De os? Veel grote mensen weten amper wat een os is, laat staan een peuter van 4 jaar...

En dan hebben we ook nog: de ezel... de schaapjes... de herder… Een kribbeke… al-le-maal vreemde nieuwe begrippen.
Ik kan mij voorstellen dat het allemaal een beetje veel is voor een peuter van 4 jaar, het is moeilijk om dit allemaal te onthouden.

Maar goed, dit is de werkelijkheid. De grote mensen willen dit nu eenmaal… Zij vinden het allemaal heel gewoon en zo doen zij het al jaren en de kinderen snappen het wel…
Welnu… ik heb soms mijn twijfels. Ik vraag mij wel eens af wat gaat er allemaal om in die koppies van die kinderen? Is het allemaal niet te veel?

Goed, ik ben dus uitgenodigd op een basisschool. Ik heb mijn verhaal goed voorbereid en ik loop op een maandagmiddag, net na Sinterklaas, de school in Hoek van Holland binnen. De conciërge vangt mij op en begeleidt mij naar de gymzaal. De gymzaal is half verduisterd, een enkel lampje in het berghok is nog aan. Ik zie in het het berghok nog wat Sinterklaasspullen staan. Midden in zaal tegen de muur staat een kerstboom met lichtjes (gezellig??) en daarnaast staat een stoel, “mijn stoel”, mijn troon.

De kinderen zitten op gymbanken in een halve cirkel. Het zijn ongeveer 80 kids. Het is muisstil als ik langzaam de gymzaal binnen schrijd. Ik word naar mijn stoel gebracht en neem rustig plaats. Ik sla mijn lange jas, achter mij, over de stoel heen, leg de hond naast mij neer en aan de andere kant leg ik mijn herdersstaf. Ik ben er klaar voor!

Maar... voordat ik nog maar één woord gezegd heb, staat er een dreumes van 4 jaar op. Hij zit op de eerste bank vlak voor mij. “Ja ventje, wat is er? Wat wil jij vragen?” zeg ik lief tegen hem.

Het is muisstil en het ventje steekt zijn vingertje op, vraagt zenuwachtig en stotterend:

B..bb....be..ben… bent u nou …..Jezus??

foto: Jeannemieke Hectors

zondag 13 december 2015

Kopje koffie, glazenwasser?

Ik bevind mij op streng verboden gebied. Het ecoduct over de nieuwe verlengde A4. Dit gebied is nog niet vrijgegeven. De kudde is deze nacht door de afzetting van het ecoduct gebroken en loopt nu op het ecoduct. Hond Kita heeft de kudde opgehaald en ik ben van plan om stilletjes met “de Noorderzon” te vertrekken. Plotseling hoor ik een hoop geschreeuw uit de 7 meter verdiepte tunnelbak van de A4…

Ik buig lichtjes over de borstwering en kijk naar beneden en zie in de bak op circa 100 meter afstand enkele werklui staan in reflecterende werkkleding. Gezwaai en geschreeuw: “Mot… ggrrvvfdf...fie?

Niet verstaanbaar voor mij. “Watte?” schreeuw ik terug… “Kooooooffie?” wordt er nog harder terug geschreeuwd. “Ja best”, ik begrijp niet echt wat hij bedoelt, waarschijnlijk denkt hij dat ik straks in de polder met de schapen koffie ga drinken Maar dat was het niet.
Hij schreeuwt terug: “Melk en suikerrrrrrr?” Hè?” denk ik, “Wil hij mij een bak koffie aan bieden?”  Maar ik zie nergens een trap naar beneden, en trouwens dat kan niet want ik loop hier op het ecoduct 7 meter hoog met 150 schapen… Ik schreeuw terug: “Nee, zwart…” en blijf vervolgens enige tijd naar beneden de bak in kijken, ben heel benieuw wat er gaat komen… En wat er dan gebeurt vind ik geweldig!

Eén van de werkers stapt in zo’n karretje, een soort hoogwerker, ik weet niet precies hoe zo’n ding heet. Hij rijdt naar het ecoduct, zet dat ding 2 meter voor het ecoduct stil, drukt op een andere knop en ik zie zo dat bakkie met die werknemer naar boven komen.
Op 7 meter hoogte laat hij het bakkie abrupt stoppen en hij is nu op dezelfde hoogte als ik. Hij rijdt nog één meter naar voren en stopt. In zijn hand een wit bekertje gevuld met warme koffie!


Hij geeft mij het bekertje en zegt: “Ik ben Robert, de hoogwerker” “Lekker, ik heb trek in een bakkie, ik ben Lex, de herder.” Er volgt een kort gesprekje. Robert woont in Limburg en zit élke dag voor vijven in zijn auto “Ben ik net voor de files hier op m’n werk, ik begin dan in het donker en ik heb vanochtend nog een mooie foto van jouw kudde en het ecoduct genomen.”

Hij laat mij de foto zien en hij appt zijn foto (ja, die van het vorige blogverhaal).
Ik vraag hem of ik de foto mag gebruiken voor pr of voor mijn blog.
“Prima, joh, dat vind ik best, zet dan wel even mij naam er bij.” We nemen afscheid en een ieder gaat aan het werk. Hij in de tunnelbak op zijn hoogwerker en ik met de schapen de polder in…

Later op de dag denk ik terug aan onze ontmoeting… en ik denk: zo zou het elke morgen moeten zijn… zo zou iedereen moeten beginnen… Nee, ik bedoel niet dat iedereen in een hoogwerker moet gaan staan om een bak koffie weg te geven, nee gewoon… elkaar even gedag zeggen, vragen hoe het is en elkaar een prettige werkdag te wensen… (de Fransen zijn daar trouwens veel beter in).

Robert de hoogwerker gaat de wereldproblematiek niet oplossen, maar hij zorgt er wel voor met zijn gebaar dat minimaal 2 mensen deze dag opgewekt beginnen. “Het zijn de kleine dingen die het doen.”

Als we dat vanaf nu allemaal in Nederland gaan doen, gewoon opgewekt “goedemorgen” zeggen, kort praatje, kost niets en echt… ik denk dat we er opgewekter van worden en misschien ook wel verdraagzamer… want ik heb het idee dat er wel wat mensen zijn met “korte lontjes”.

Over lontjes gesproken… nog een paar weken en dan is het zover. Honden en schapen hebben een hekel aan vuurwerk, ik hoop dat er een beetje rekening mee gehouden wordt.

O ja, we krijgen eerst nog Kerstmis.

Ik wens u fijne dagen en als u zich op Tweede kerstmiddag verveelt, kom dan even naar de boerderij aan de Woudweg 26 te Schiedam. De kerstman en de schapen zijn er, we hebben een kampvuur met marshmallows, glühwein en warme chocolademelk, voor de kinderen is er een leuke speurtocht, want het verloren schaap moet terug gevonden worden. Start van de speurtocht is van 14.00-14.30 uur. Entree: vrije gift. Meer info zie hier.




maandag 7 december 2015

Verdwenen?

Dinsdag 1 december 2015

In alle vroegte rijd ik naar mijn kudde. Het is nog donker. De eerste jaren als herder had ik altijd maandagavond laat of dinsdagochtend vroeg contact met de beheerder. Ik kreeg dan instructies waar ik die dinsdag moest lopen met de kudde en nog belangrijker: in welke nachtwei de kudde staat. Onze kudde staat het hele jaar buiten, ook in de winter.

We hebben diverse plaatsen waar de kudde verblijft. Natuurlijk enkele weilanden rondom de boerderij, maar ook in Vlaardingen, Holy en in Schiedam, achter boerderij Kalsbeek. Inmiddels na 5 jaar ervaring, weet ik onderhand wel waar ik 's ochtends de kudde kan verwachten.
Afgelopen zondag had ik ook met de kudde gelopen en na afloop had ik de kudde op de nachtwei naast de boerderij gezet. Er staat dan een flexnet om het het weiland met een accu eraan, zodat de kudde daar keurig netjes kan grazen en slapen.

Maandag loopt er geen herder met de kudde, dus dinsdagochtend rijd ik naar de boerderij en loop naar de nachtwei naast de boerderij... Ehhhhh, geen kudde te zien. Hmmm... Beheerder Aad zal de kudde wel achter de boerderij gezet hebben, daar is het wat minder nat, denk ik dan.
Maar nee, ook achter de boerderij geen kudde, weer terug gelopen en voor de boerderij staan de schapen ook niet.

Tja... dan maar weer met hond de auto in, hup op weg naar Holy... ook niets te zien, de laatste plek moet dan achter Kalsbeek zijn, ik parkeer mijn auto op de dam, pak rugtas en hond en... we gaan op stap, maar... ook hier nergens een kudde te zien, niet achter de bosjes, niet in de greppels, de schapen zijn er gewoon niet... Holy schapenkeutels!!!

Nare gedachten gaan er door mijn hoofd. Ze zijn gepikt, in de nachtelijke uren hebben ze met een vrachtwagen de schapen ingeladen, dat is twee jaar geleden ook een keer gebeurd in Limburg. Is het al ramadan? Is het offerfeest? Nee, dat is het al lang geweest. Wat kan het dan zijn?
Hmmm... misschien een nieuwe actie van Wakker Dier of een andere milieubeweging, de plofkip is in de ban, dan zal er ook wel een offensief tegen de kalkoen komen, want het is zo kerst en als alternatief wordt dan straks een lamsbout op de kerstdis geserveerd!

O, o, o, mijn arme schaapjes zijn gejat, ze zitten nu in een donkere vrachtwagen en over een paar weken, hup de oven in, niemand die natuurlijk vraagt, waar komt dat lamsvlees vandaan???

Terneergeslagen stap ik weer mijn auto in en rij terug naar de boerderij. Op de brug over de nieuwe A4 sta ik met de auto even stil, moet ik beheerder Aad al bellen met het slechte nieuws? Ik heb een boterham in mijn hand, maar ik krijg geen hap door mijn keel, weemoedig kijk in de verdiepte tunnelbak van de A4.

Verderop zie ik het nieuwe ecoduct over de A4... over een maandje rijden daar de eerste auto's onderdoor en dan zou ik daar met mijn schapen kunnen lopen...
Ik blijf in gedachten staren naar het ecoduct... maar wat zie ik? Ik zie daar boven het ecoduct wat bewegen... zijn dat de silhouetten van... dieren?
Van de schapen???? Dat kan toch niet! Het ecoduct is bijna net zo zwaar beveiligd als de Guantanamo Bay gevangenis van Amerika.
Snel naar de boerderij en naar het achterste weiland gelopen en ja hoor... de toegang tot het ecoduct is opengebroken! De twee meter hoge bouwhekken liggen op de grond.

Of de zware storm is er debet aan geweest of... schaapleider nummer 007 (James B.) heeft zijn man-(vrouw?)schappen verzameld en en bloc zijn ze tegen de afzetting gaan drukken.
En ik kan u verzekeren, dat als 150 schapen met volle kracht ergens tegen aan duwen dan is er geen hek tegen bestand. Met enig klauterwerk kan ik zo (illegaal) op het ecoduct komen en ja hoor, daar lopen ze. Gelukkig, ze leven nog!

Ik heb ze gevonden en ik heb het zelf opgelost, zonder beheerder Aad en politie te bellen! Hond Kita wordt aan het werk gezet en de kudde komt bij elkaar.
Vanuit de tunnelbak van de A4 hoor ik een hoop geschreeuw, ik kijk over de rand naar beneden, zie ik daar enkele werknemers en een opzichter? Druk zwaaiend met hun armen en schreeuwend proberen ze mij iets duidelijk te maken. "Nu hebben we de poppetjes aan het dansen," denk ik, maar ze kunnen me wat, want het belang van de kudde gaat voorop.
Ik loop naar de rand van het ecoduct, buig me voorover en schreeuw: "Mogge, wat motte jullie?"
En wat er toen gebeurde.....? Dat schrijf ik de volgende keer...

Foto: Robert van der Heijden

zondag 29 november 2015

Opgeruimd, staat netjes!

Het is eind november en het is stil geworden in de polder. Dagjesmensen blijven in de stad. De racefietsers laten het af weten. Het is te koud en te nat geworden. Een enkele keer zie ik nog een vogelaar en verder blijven de hondenbezitters wel komen, maar het rondje dat ze lopen wordt steeds korter. Kortom ik sta soms uren alleen met de schapen in de polder.

Nu vind ik dat niet echt een probleem want het is een druk seizoen geweest. Steeds meer groepen en bedrijven weten de schaapskudde te vinden voor een demonstratie of een teambuildingssessie.
Erg leuk om dit te begeleiden, maar het is ook weer prima om weer enkele weken alleen op pad te gaan. De eenzaamheid of laten we liever zeggen: “het alleen zijn” is voor mij geen enkel probleem. Nee, er is een ander fenomeen, dat veel lastiger is en dat is namelijk de “Kou”

De “Kou” moet overwonnen worden! Nu zult u zeggen: “Daar heb je tegenwoordig goede kleding voor, thermo-ondergoed, thermolaarzen, gewatteerde handschoenen, een canvasjas, leren hoed etc.”

Klopt: ik heb het ook allemaal, maar toch… toch is het voor mij een aandachtspunt. Zolang ik in beweging ben is het geen groot probleem, het bewegen geeft voldoende warmte-energie in combinatie met goede kleding, dat ik de hele dag wel buiten kan zijn. Maar… een herder staat vaak lang stil. Als dat in de duinen is, of op de hei, zijn daar vaak wel plekken waar de herder kan schuilen tegen de ijzige wind. Maar in de polder is het toch anders. Daar in de open vlakte moet de herder het weer maar nemen zoals het is. Deze maand heb ik zo’n eerste koude dag gehad. Een pittige wind, paar graden boven nul en de hele dag regen. Ik loop dan maar rondjes om de schapen heen om warm te blijven. Functioneel, dat wel, maar… het ziet er niet uit en... het is erg eentonig.

Wat hieraan vooraf ging...

Week 1:
Het ergerde me al een paar keer bij het passeren van een sloot dat daar een hele grote zware tractorband in lag. “Dat ding moet er een keer met een tractor uitgehaald worden,” dacht ik. Maar hoe gaat dat, aan het einde van de dag heb ik zoveel meegemaakt en dan ben ik die hele band al weer vergeten en trouwens, boer Aad ziet mij aankomen, hij heeft genoeg te doen…

Ik kreeg toen het volgende idee: geen passanten meer in de polder, geen praatjes meer, gewoon hup.. ik ga aan het werk!
Ik heb van thuis wat touwen meegenomen en ik sta half in de water en half op de kant (heb wel goede laarzen aan) en probeer het touw om de grote band vast te maken. Na verschillende pogingen lukt het mij. En dan komt de strijd: blijft die band daar in die sloot of… trek ik “de vijand” eruit? Ik ga, tegen beter weten in, aan de slag.
Ik trek en sjor aan het touw, neem regelmatig even rust om te kijken hoe het met de kudde gaat en ga dan weer verder met deze “total body workout” en ja, uiteindelijk… uiteindelijk heb ik de band er toch uitgekregen. De band zit vol met bagger en water en dat maakt het mega-zwaar.
Na een uur heb ik dat ding op de kant en ik besluit dat het voor vandaag genoeg geweest is. Voldaan ga ik op mijn krukje zitten en neem een bak koffie. Volgende week is er weer een dag en als het dan koud is ga ik over in plan B. Ik ga op stap met de kudde en heb verder een heerlijke dag.

Week 2:
Ik ben weer lekker aan het lopen en was helemaal die tractorband vergeten, maar toen ik de sloot passeerde, zag ik weer die band in de slootkant liggen en dacht: “Oja, dat was zo’n sportprojectje van mij.” Het was nu wat minder koud maar ik besloot toch om de band uit de kant te halen en hem naar een andere plek te brengen.
Die plek is aan de andere kant van het weiland, de asfaltweg oversteken en daar ligt een grote betonnen plaat. Heel vroeger heeft hier een koeienstal gestaan, deze is vergaan, de opstanden zijn afgevoerd en wat rest is de betonnen vloer. “Vergane glorie” maar ik vind dit wel een mooie plek om daar die tractorband neer te leggen. Het is een mooie “sportvloer”.

Natuurlijk kan ik de band nu rollend naar deze plek krijgen, maar ja dat kost niet zo gek veel energie en dan ben ik er binnen tien minuten.
Nee, ik besluit om de tractorband al kantelend steeds een stukje op te schuiven naar de door mij bedachte plek. Een op dat moment passerende fietser schudt meewarig zijn hoofd. Ik heb geen zin om alles uit te leggen, dus ik ga door met mijn “work-out”.

Op diverse spiergroepen wordt een appèl gedaan, armspieren, beenspieren en de rug, alles komt aan de beurt. Voldaan kijk ik na een uurtje naar de band. Hij ligt toch maar mooi op de betonnen plaat.

Ik ga weer verder met de kudde en ik hou me van de rest van de dag gedeisd. Het is een heerlijke dag geworden.

Week 3:Het is een gure dag, koud en nat, erg nat zelfs, het regent de hele dag. Ik heb mijn kraag goed opgestoken en loop voor het eerst met handschoenen. Tegen elven heb ik het zo koud gekregen dat ik besluit om naar de plek te gaan waar de tractorband ligt.

Daar aangekomen heeft de kudde lekker de tijd om het verse gras te eten. Hond Kita houdt de kudde in de gaten en ik loop naar de betonnen vloer voor wat sportoefeningen…

Holy schapenkeutels!... “Waar is die tractorband nou gebleven, nergens te zien, niet in de slootkant, niet achter de struiken en niet op de vloer… Tjonge jonge, dat heb ik weer... Alle moeite van de laatste twee weken voor niets geweest!” Ik besluit om maar wat rondjes om de kudde te lopen, zodat ik het toch warm houd.

300 meter verder aan de andere kant van het weiland kijk ik zo in de werkkamers van de ingenieurs en techneuten. Hier staan tijdelijk de werkketen/kantoren van de mensen die de voortgang van de verlengde A4 begeleiden. Deze mensen worden om 12.00 uur “losgelaten”, dan hebben ze lunchtijd en velen van hen maken dan even een korte wandeling in de polder. Ze worden even “gelucht”, zo zie ik het een beetje. Ze eten al wandelend hun boterhammetje op en rond 13.00 uur wacht het werk, hup achter hun laptoppie.

Maar vandaag is het zo koud, niemand komt naar buiten en ik zie de mensen roerloos zitten in de houten gebouwen, turend naar hun beeldscherm. Ik zwaai een keer naar de houten gebouwen, ik zie tientallen mensen in diverse kamers zitten, maar... logisch… er is niemand die terug zwaait. Wat valt er met dit weer voor hen buiten te zien? Onze afstand is circa 300 meter, maar wat een verschil... het zijn twee verschillende werelden… en ik denk aan de tegenstellingen van deze twee werelden… het ontwikkelen van de verlengde A4 en het hoeden van een schaapskudde…

Warmte en koude…
Droog en nat…
Techniek en natuur…
Hitech en nostalgie…
“Vastzitten” en vrijheid…
Toekomst en verleden...

Ik zet mijn voettocht verder en laat mijmerend de moderne wereld achter mij.

Het einde van de middag nadert en ik ben op weg met de kudde naar de nachtwei. Boer Aad komt nog even snel langs rijden, hij is op “doortocht”.

Aad is de grote regelneef/coördinator in dit gebied, groot 300 ha. Eén van zijn taken is dat dit recreatieve gebied met een agrarisch karakter schoon blijft, dus de slootkanten moeten in het najaar ontdaan worden van riet. De wilgen moeten geknot worden, de weilanden moeten op tijd gemaaid of begraast worden, de parkeerplaatsen moeten schoon blijven, zwerfvuil moet opgeruimd worden etc. etc.

Op het moment dat hij zijn auto in wil stappen, vraag ik hem nog: “Oja, heb jij misschien nog een grote tractorband gezien?” “Ja,” antwoordt hij: “Eén of andere onverlaat heeft daar op die betonvloer een megaband neergedonderd vorige week, ben verdorie drie kwartier bezig geweest om dat pokke ding op mijn pick-uppie te krijgen! Gek word ik van die lui die hier alles maar neerdonderen!” “Ja, dat vind ik…”antwoord ik, maar Aad geeft al gas en weg is hij.

Ik kijk hem na en besluit om, áls ik nog een keer een tractorband vind, ik deze maar goed moet verstoppen, want met die ijverige beheerders weet je het maar nooit…

Maar ja… waar laat ik zo’n band…?

Maak zelf een fietsenrek met half ingegraven autobanden.
Misschien verzamelen voor een fietsenrek? https://steigerhout-recycling.nl/autobanden/fietsenrek-van-autobanden/

zondag 22 november 2015

Vertrouw nooit een vreemd...?

Een collega-herder is een week naar het buitenland. Hij vraagt of ik deze week zijn schapen even “na wil lopen”.  Het gaat om 6 schapen. Het is niet ver van mijn huis en ik kan het samen met de honden aanfietsen.
Zo heb ik elke dag een leuk ritje met de honden. Het is wel oppassen met het drukke verkeer, want ik heb mijn honden nooit aan de lijn. Ze lopen altijd rechts naast mij op kniehoogte, maar ik merk dat nu hond Kita wat ouder wordt, ze het prettiger vindt om achter Spyk aan te lopen. De eerste keer besluit ik dus even om alleen met Kita te gaan.

Ik heb de sleutel van het toegangshek gekregen en ga de eerste ochtend in alle vroegte even kijken. Ik open het hek en loop het land op.
De schapen blijven in een hoek staan. Ik roep Kita en zij haalt de schapen voor mij op. De schapen hebben een mooie loop en ik constateer dat er niets aan de hand is.
Ik stuur Kita nog een paar keer om de koppel schapen heen. Het zijn trainingsschapen, dat betekent dat de schapen veel met honden gewerkt hebben en dat ze mensen gewend zijn. De schapen kijken het even aan, want Kita is toch een vreemde hond voor ze. Na een minuut of vijf heb ik het wel gezien en ik draai mij om naar het toegangshek toe te lopen. Direct reageert Kita en zij doet wat ze moet doen: de schapen bij de herder brengen.

Een korte toelichting:
Ik had geen commando gegeven. De hond doet dit uit een automatisme. De schapen weten niet hoe snel ze bij de herder (de mens) moeten komen, want het blijft een nieuwe vreemde hond en de schapen weten dat die nieuwe honden niet altijd te vertrouwen zijn. De herder (de mens) daarentegen wel. Bij de herder is het altijd veilig, weten de schapen. Zodra de schapen bij de herder zijn, wordt de hond rustig en deze gaat ook meestal op de grond liggen. Goed, nu terug naar de praktijk.

Ik loop in gedachten naar het toegangshek toe, de schapen in mijn rug en daar weer achter mijn hond Kita. Kita drijft de schapen naar mij toe en de schapen lopen net iets té enthousiast naar mij toe, ze lopen tegen mijn kont aan.
Het voelt als een aanval! Ik zie dit niet aankomen (stom... ik had natuurlijk achterwaarts weg moeten lopen zodat ik de schapen in het zicht zou hebben, óf ik had Kita met een commando mee moeten nemen).
Gevolg: ik verlies mijn evenwicht en de schapenaanval zorgt ervoor dat ik tegen het natte en vieze gras gekieperd word. Verbaasd en versuft blijf ik even liggen en krabbel dan op. “Stom van me, eigen schuld, moet ik maar beter opletten,” denk ik bij mezelf.

De schapen zijn inmiddels weggelopen en Kita staat tussen mij en de schapen en kijkt heen en weer, naar de schapen, naar mij en dan weer naar de schapen.
De Hond begrijpt er natuurlijk weinig van, de schapen op 50 meter en het baasje languit in het zompige gras.
“Ja Baas, wat wil je dat ik doe, schapen ophalen… of moet ik je troosten? Eehhhh, kom eerst maar eens overeind met dat stramme lichaam van je!” zie ik haar denken. En dat doe ik dan ook maar. Ik sla de bagger van mijn handen. Ik steun nog even met mijn handen op mijn knieën en ik bekijk de situatie nog eens. Met een glimlach stuur ik dan maar mijn hond naar de schapen voor een paar trainingsrondjes, stram loop ik wat heen en weer om alles weer een beetje los te maken.

Na vijf minuten lopen Kita en ik het veld af en mijn telefoon gaat. Na een kort zakelijk gesprek pak ik mijn fiets, roep de hond en fiets terug naar huis. Halverwege stel ik met schrik mijzelf de vraag: “Heb ik nu het hek op slot gedaan?”
Voor de zekerheid fiets ik terug en ja hoor… Het hek is gewoon nog open. Het hangslot hangt gewoon nog aan het prikkeldraad. Ik voel in mijn steekzak van mijn hoody (sweater met capuchon en steekzakken) om de sleutelbos te pakken, maar………

Holy schapenkeutels!!!! Geen sleutels… Broekzak, kontzak… nog eens voelen in de steekzakken van hoody… géén sleutelbos!!!! Wat nu? Nadenken, waar heb ik de sleutelbos gelaten toen ik het hek opende… de sleutel hangt niet aan het hangslot… Er is maar één mogelijkheid… Toen ik viel bij de schapen, moet de sleutelbos uit mijn steekzak zijn gevallen…

Dus… het weiland in en… zoeken! Waar was de aanval van de schapen? O ja, daar een beetje in die hoek… Als een Sherlock Holmes loop ik gebogen over het gras naar een sleutelbos te zoeken.
De schapen staan stil in een hoek naar mij te kijken en Kita? Kita staat buiten het gras naar mij te kijken en denkt: “Baas is helemaal van het padje af… Laffe aanval van schaap op kont van baas is toch harder aangekomen!”

En ja… gelukkig... ik vind (nee, ik geef niet aan hoelang dit geduurd heeft) de sleutelbos. Ik loop het landje af, sluit het hek met het hangslot en fiets weer terug naar huis.
Ik neem mij voor om dit tegen niemand te vertellen, want... tjaa… wie gelooft het nu dat een herder aangevallen wordt door een schaap…!

En Kita?
Kita loopt in een sukkeldrafje naast mij en kijkt schuin omhoog naar mij. Ik ken mijn hond door en door en ik zie haar denken: “Gaat het nu weer goed met je, baas? Op passen, hè baas, want vreemde schapen kunnen van achteren aanvallen!”

Ik antwoord: “Ja, ja… en nu volgen.”

Beste maatjes, foto: Jeannemieke Hectors

zondag 15 november 2015

Een zware last

Het is dinsdagochtend vroeg.
7.30 uur ben ik de polder. Ik zie door de mistflarden de kudde verspreid over de nachtwei.
Ik parkeer mijn auto en loop samen met mijn hond naar het hek van de nachtwei. Hond Kita krijgt een commando en haalt de kudde op. Ik loop met de kudde richting Holy en ik zie dat de schapen het naar hun zin hebben.

Hier is mals gras ten overvloede. Iedereen heeft het naar zijn zin; de kudde, de hond en ik natuurlijk ook. Na een minuut of vijftien zie ik in de verte een man met zijn onderarmen op een hek leunend de polder inkijken. Ik wil eigenlijk nog een half uurtje doorlopen maar een stemmetje in mijn hoofd zegt: "Neem nu maar eventjes een pauze."

Ik kijk de man aan, ik schat hem even in de vijftig. En ik spreek hem aan: "Mooi plaatje hè?". " Ja," antwoordt hij, "Het is een mooi gezicht. En zo vroeg in de ochtend geeft het ook rust. Ik kom hier graag." zegt hij met zachte stem. "Vooral vroeg in de ochtend. Ik vind het mooi om de zon op te zien komen en het is dan nog zo heerlijk rustig hier in de polder, want straks moet alles weer." En hij knikt richting de stad.

"Het werk wacht...?" vraag ik hem.
"Ja meneer, tuurlijk... Het werk wacht... maar ook... hoe zal ik het zeggen... daar..." kijkend naar de stad, "Daar is het altijd druk, druk ik mijn hoofd, bedoel ik. Het moeten, het moeten... Het gaat maar door. Hier... hier hoef ik helemaal even niets en... ik heb de tijd om na te denken... te denken aan vroeger..."

De man stopt met praten en er valt een stilte... Ik vraag hem: "Mooie herinneringen?"
"Nee meneer, ik heb als kind een rotjeugd gehad, ik heb geen liefde gehad en ook niet gekend. Dat leerde ik pas veel later, toen ik op eigen benen kwam te staan..."

Stilte....

"Bent u vroeg wees geworden?" vraag ik hem. "Nee meneer, ik ben als kind veel mishandeld door mijn ouders... Heb er nooit over kunnen praten... Ik moet het zelf een plek geven".
"Heeft u nooit professionele hulp gezocht?" vraag ik hem.
"Nee meneer, ik ben geen prater, ik kan het niet. Ja, mijn vrouw weet dat er vroeger "iets" is geweest, maar wat heeft het voor zin om andere mensen lastig te vallen met mijn verdriet?"

"Tja..." antwoord ik, "Maar soms kan het helpen als je je verhaal kwijt kan".
"Ja meneer, misschien wel, maar ik durf het niet... Maar het feit dat ik het nu tegen u vertel is eigenlijk wel bijzonder... maar nu ga ik er vandoor want het werk wacht." Weer kijkend naar de stad.

Ik groet hem en haal met de hond de kudde op die wat afgedwaald is.
Ik kijk de man nog na, over een uurtje zal hij aan het werk zijn, dag in, dag uit en altijd zijn geheim met zich meedragend. Niemand weet het, niemand hoort het en toch... toch heeft hij er vandaag iets over verteld.
Misschien heeft het een beetje geholpen om die zware last van zijn schouders af te laten vallen. Ik kijk naar mijn hond en de kudde en besef weer hoe gelukkig ik ben om dit werk te mogen doen.
Gelijktijdig vraag ik mij af hoeveel mensen er wel niet zijn die ook een heel leven lang een last met zich meedragen waarvan niemand iets weet...

Ik denk dat het goed is om er toch over te praten, hoe moeilijk het ook is, al is het alleen maar om het te zeggen tegen een onbekende herder...

foto: Jeannemieke Hectors




zondag 8 november 2015

Maatje

Ik ben al een uurtje of twee met de kudde in de polder en ik zie de polder “ontwaken”. De dauw boven de weilanden is verdwenen, een schraal zonnetje zorgt voor mooie plaatjes in de polder en ik neem de eerste hondenbezitters waar. Ik heb een “bakkie” gedaan en ik besluit een stuk over het fietspad richting Holy te lopen met de kudde.

De kudde neemt het hele fietspad in beslag en we kuieren rustig voort. Achter mij hoor ik opeens een vrouwenstem: “We kunnen er, denk ik, niet door, zullen we maar even wachten?” Ik kijk om en zie een vitaal vrouwtje, eind zestig, begin zeventig op een fiets en naast haar een hondje.
Waarschijnlijk wordt de vraag aan het hondje gesteld, want ze kijkt enkel naar haar hondje. Ze stapt af en geeft haar hondje een aai over zijn kop. “We blijven wel even achter de kudde, dan wandelen we wel een stukje mee,” zegt ze tegen het hondje.

“Goedemorgen, mevrouw, als u er langs wilt, dan maak ik wel even ruimte hoor” zeg ik tegen haar.
“Nee hoor, meneer, ik loop er wel achteraan, ik heb de tijd en ik vind het wel aangenaam”. Al lopende ontstaat er een gesprek.
Mevrouw constateert dat ik een mooi beroep heb en dat ze geniet als ze de kudde in de polder ziet lopen. Inmiddels loopt de kudde een weiland op en we blijven in gesprek. Ik maak een compliment over haar hond, want Blackie, de naam van deze viervoeter, is rustig gaan liggen tijdens onze conservatie. “Meneer, Blackie is vijf jaar geleden in mijn leven gekomen en geeft mij veel steun”.

Nu volgt een uiteenzetting van hoe Blackie in haar leven is gekomen. Het wordt een monoloog van 15 minuten zonder dat ik er met één woord tussen kom.

“Mijn man is 5 jaar geleden overleden, lang ziekbed; tot aan het einde toe heb ik hem verzorgd. Ik heb mooi afscheid kunnen nemen van mijn man. Hij is rustig heen gegaan. Maar ja daarna, hè… Alleen in dat huis… de tafel dekken met één bord, alleen koffie drinken... die stilte. Zes weken lang kwam ik de deur niet uit. Nergens zin in, ik at weinig en had geen contacten.
Zes weken na het overlijden van mijn man, het was op een dinsdagochtend, kwam ik de woonkamer in, ik had slecht geslapen en ik begon met een kop thee.” 

“Ik zat aan de hoge tafel, keek de kamer in en daar bij het raam, in zijn eigen fauteuil, daar zag ik, u zult het niet geloven… mijn man zitten!
Hij glimlachte naar mij en zei zachtjes: “Strid, het is goed zo, ik heb geen pijn meer. Ga verder met het leven!” En toen besefte ik, ja nu ben ik echt alléén, ik moet nu alleen verder! Ik heb toen mijn fiets gepakt en ben de polder ingegaan. Mijn man had een signaal gegeven. Hier en daar zag ik wandelaars met honden. Ik heb mijn hele leven al een hond willen hebben, maar ja hoe gaat dat? Jong gezin, druktes, vakanties, waar laat je zo’n dier, kinderen de deur uit, man met pensioen, ja nu hadden we de tijd gekregen om aan een hond te denken, maar tja… toen werd mijn man ziek, meneer... een lang ziekbed… vijf jaar… heb hem zelf verzorgd... was zwaar… Maar nu, nu vond hij het goed! Het was een teken!”

“Dezelfde dag ben ik naar het asiel gegaan en heb Blackie uitgezocht, zij was toen net nog geen jaar oud. Elke dag ga ik met haar de polder in, het is mijn maatje en elke dag denk ik dan aan de glimlach van mijn man zittend in zijn fauteuil: “Strid, het is goed zo...”

“ Meneer, ik ben nu 74, het lijf is stram, maar ik heb nog een leven voor me.
Kom, Blackie, we gaan weer verder. Dag meneer, o ja,…. Ik heet Astrid”. Ze stapt op haar fiets en Blackie loopt rustig mee. “Fijne dag nog, Astrid!” roep ik haar na…”Ik heet, Lex... Lex de herder, tot de volgende keer!”

Ik kijk haar nog een eind na. Naast haar, rustig lopend, haar hondje Blackie, gewoon, een asbakkie… maar wel… een maatje.

Nu kijk ik naar mijn eigen hondje, vragend kijk ze mij aan: “Mooi verhaal baas, maar gaan we nu eindelijk wat doen?” Ik geef een commando, “Linksom!” en ze vliegt naar de kudde.

Ik kan altijd op haar rekenen…

Een echt maatje.

foto: Jeannemieke Hectors

zondag 1 november 2015

Wel stress

In het vorige verhaal schreef ik dat een herder zelden of nooit stress heeft. We zijn een week verder en wat gebeurt er? Ik loop tierend door de stal!

Het volgende is mij overkomen. Even voor de beeldvorming: er is een weiland vóór de stal en er is een weiland áchter de stal.
Bij de stal is ook nog een soort binnenplaats met betonplaten en afgezet met hekken. Hierin bevindt zich ook nog een soort fuik, met aan het einde een draaideurtje waardoor de schapen die door de fuik lopen, bij de draaideur naar links of naar rechts gestuurd kunnen worden, zodat er een scheiding van schapen kan plaats vinden.

Als voorbeeld: alle schapen sturen we met de hond naar de binnenplaats, alle schapen gaan door de fuik, moeders en de jonge ooitjes (meisjes) gaan door de fuik bij de draaideur naar links (de wei in) en de jonge rammen gaan naar rechts en gaan naar de stal, waar ze later op die dag opgehaald worden door de veeboer om ze naar bv de kinderboerderij te brengen.
Tot zo ver.

Nu de beginsituatie van een stressvolle namiddag: op het weiland áchter de stal lopen 19 jonge ooien, die dit jaar absoluut niet gedekt mogen worden.
Ik heb de grote kudde opgehaald vanuit Schiedam en plaats de groep op het weiland vóór de stal.
Beide groepen zijn gescheiden door de stal en een dubbele rij flexnetten waar stroom op staat.

Ik krijg deze middag een een groep HAVO/VWO 5 leerlingen uit Delft, een groep pubers die zeer geïnteresseerd zijn. Vooraf wordt in de hooiberg een lezing gehouden over autisme. Een deskundige vertelt over autisme en er worden vele interessante vragen gesteld.
Daarna ga ik met deze groep jongeren met de kudde op stap. De kudde wordt vanuit het weiland vóór de stal over de dam meegenomen, het recreatiegebied in. Ik leer de jongelui rustig het “hoeden van schapen”. “Rustig blijven. Denk als een hond en doe als een hond!” geef ik ze mee. En ja hoor binnen een kwartier is het resultaat goed te zien. Dat komt door goede onderlinge afspraken en door goed te communiceren.

Bij de grote kudde lopen ook nog drie dekrammen met een dekblok om. Kinderen uit de stad weten meestal niet wat dat dekblok inhoudt en waar die kleuren op de ruggen van de schapen vandaan komen. Dit is dan voor een herder een dankbaar onderwerp, want dan zijn deze pubers/adolescenten “een en al oor”.

Aan het einde van de demo komt het autisme aan de orde. Ik laat de leerlingen ervaren wat ik kan doen met autistische kinderen. “De wet van Pavlov” = klassieke conditionering. Leg ik uit. De leider van de kudde, zijn naam is JAMES (oormerk nummer 007) lok ik met een zakje biks en langzaam lopen alle andere schapen achter JAMES aan. Ik loop een stuk door en ik krijg de hele kudde achter mij, uuhhh, achter JAMES aan.

“Kijk,” zeg ik, “Dit laat ik dan ook een autisch jongetje nadoen. Hij mag dan de hele kudde meenemen, met dat zakje biks en dat geeft een prachtig gevoel voor zo’n ventje!” “Wie van jullie zou dit eens willen proberen?” vraag ik aan de groep. Prompt biedt een jongen met de naam Victor, zijn diensten aan en hij gaat op pad met een zakje biks… met James daarachter en…. nog eens 140 ooien waarvan de meeste met een kleurtje en tot slot de drie dekrammen. Tja, die willen daar wel bij blijven.

Een prachtig gezicht! Een lang lint van wel 150 meter schaap en Victor, met z’n zakkie helemaal voorop. Hij loopt over de dam naar weiland vóór de stal, de overige leerlingen lopen achter de kudde en functioneren nog steeds als “hond” en zo komt de kudde in alle rust, zonder stress op het weiland. Victor heeft de smaak te pakken en loopt door naar de stal, de harde wind en de afstand zorgen er voor dat mijn aanwijzingen Victor niet meer bereiken.

Victor is helemaal in zijn element, hij loopt door en brengt de kudde op de binnenplaats bij de stal. Eigenlijk wil ik de kudde vóór de binnenplaats hebben en niet in de stal, maar goed, het is allemaal prima verlopen en de leerlingen hebben veel geleerd.
We lopen nog even naar de hooiberg en kort evalueren we samen deze middag. Victor heeft een topmiddag gehad en de kids begrijpen nu wat dit zou kunnen betekenen voor een autistisch kind als hij/zij ook zo met een zakje biks mag lopen voor de kudde uit.

We nemen afscheid en ik loop terug naar de kudde bij de stal… Holy, holy holy, schapenstront!!!!!! Ik zie in één klap dat er iets goed fout is gegaan! De schapen van de grote kudde lopen op het weiland áchter de stal! “Hoe kan dat,… hoe kan dat?” denk ik snel, ik ren door de stal en ik zie dat de schapen aan de achterkant van de stal een deur/ hek hebben opengeduwd.

Normaal gesproken moet dat vastzitten met een touw, maar dat was blijkbaar nu niet het geval. In de verte zie ik de 19 jonge ooien, die absoluut niet gedekt mogen worden, naar de kudde toelopen. Ik schreeuw naar Kita (herder met stress, is niet goed te praten, maar het gebeurt..) en zij moet de jonge ooien op afstand houden, maar gelijkertijd moet ze ook de grote kudde weer in de stal zien te krijgen.

Voor één hond een zeer lastige opgave. Ik loop te tieren en te stressen en tja, die hond doet ook alleen maar haar best en... het gaat dus niet meer lukken.
De 19 jonge ooien sluiten aan bij de grote kudde en het kwaad is geschied! Ik (Kita) drijf de hele kudde de stal in, naar de buitenplaats, afgezet met hekken.

“Géén seks, géén seks” is het enige wat ik nog denk. Haastig ga ik op zoek naar de drie dekrammen, “Zolang ze met de vier poten op de grond blijven is het nog te redden”, denk ik. Er ontstaat een heuse klopjacht, ik grijp één voor één de dekrammen, til ze op en zet ze over het hek en zet ze in het weiland.

Ge-luk-kig… Er heeft geen dekking plaats gevonden! Hèhè, even bij komen… “Holy schapenstront, wat zij die rammen zwaar, vanavond geen sportschool maar lekker op de bank.” denk ik na hijgend.

Maar nu de volgende opgave: hoe krijg ik die 19 jonge ooien weer terug op het weiland áchter de stal?
Er is maar één oplossing: alle dieren door de fuik met aan het einde de draaideur.

Ik weet dat de 19 jonge ooien een langwerpig oormerk hebben en de overige dieren hebben een vierkant oormerk. Ga er maar aan staan: alle dieren door de fuik, normaal gesproken doen we dit met twee of drie man, maar nu sta ik er alleen voor.
De grootste stress is inmiddels verdwenen, de dekrammen staan in de wei, nu rustig blijven en gewoon beginnen met dit monnikenwerk, schaap voor schaap de fuik in, fuik sluiten, kijken naar het oormerk en dan doorlopen naar de draaideur, links de wei in, of... schaap met langwerpig oormerk rechts de stal in…

Eindelijk... na 1,5 uur ben ik klaar. De groepen zijn gescheiden. De grote kudde op het weiland vóór de stal en de 19 jonge ooien op het weiland áchter de stal. Ik veeg het zweet van mijn voorhoofd, voor de zekerheid tel ik nog even het aantal jonge ooien, want als het er minder zijn dan 19, dan ben ik er één vergeten en dan moet ik opnieuw beginnen… 17... 18… 19… hè? ...20... 21? 22..?

Nog een keer tellen... ja hoor er staan 22 jonge ooien op het weiland achter de stal!

Ik ga naar huis! In het weekend komt boer Aad weer terug van vakantie en dan hoor ik wel hoe dit kan.

Wat een stress!!! Holy schapenstront!

Maar het belangrijkste is… de jonge ooien zijn niet gedekt. 

Tja, dit ging goed... foto: Jeannemieke Hectors

zondag 25 oktober 2015

Stress?

Heeft een herder wel eens stress? Zelden. Als je week in, week uit met de kudde loopt, word je vanzelf wel rustig(-er).

Ja, vijf jaar geleden toen ik begon als herder, was ik nog een groentje en kwam toen in een hele nieuwe wereld. Ik kwam regelmatig in een benarde situatie waarvan ik dacht: “Hoe moet ik dit in hemelsnaam oplossen?” In de loop der jaren leer je hoe de kudde gaat reageren en je weet wat jouw hond wel en niet kan. En ALS er iets fout gaat dan heb ik wel geleerd dat in paniek raken het alleen maar erger maakt.
Hoe rustiger mijn reactie is, hoe rustiger de hond is en dus ook de schapen.
Ik heb zelden of nooit stress bij de kudde, zelfs niet als 10 fietsers toekijken hoe het door hun toe doen fout gaat met de kudde...

Ik loop over de Woudweg en dan kom ik af en toe wat verkeer tegen: een automobilist, een tractor en soms ook een groepje van 10 racefietsers. Deze groep wordt dan gedwongen om te remmen en even af te stappen, want de kudde neemt de totale breedte van de weg in beslag.

Één van de fietsers vindt het nodig om sissende geluiden te maken naar de schapen en met zijn armen te gaan zwaaien. Gevolg: stress in de kudde en één schaap schrikt zo erg dat het pardoes in de sloot naast de Woudweg sprint en paniek naar de overkant zwemt. Het komt vermoeid bij de kant aan en heeft niet meer de kracht om zelf op de kant te klimmen. Enkel haar kop is nog boven water.

I.p.v. deze groep racefietsers vermanend toe te spreken (op dit moment kost dat alleen maar tijd en de kudde loopt door over de Woudweg), klim ik snel over een hek op een dam, zodat ik aan de andere kant van de sloot kan komen. Daar aangekomen sta ik half in de slootkant half in het water en ik probeer het schaap met zijn voorpoten op de kant te zetten, zodat het zelf omhoog kan krabbelen.

Ik grijp de ooi bij haar nekvel en met een grote krachtinspanning weet ik het schaap op de kant te krijgen. Aan de overkant staan 10 fietsers mij aan te kijken, met een gezicht van: “Tja, dit is heel vervelend, dit was niet de bedoeling...” Vervolgens loop ik nahijgend naar het hek op de dam, roep mijn hond en ik probeer het schaap naar het hek te krijgen. 

Aan de overkant staan die 10 fietsers die denken: “Hoe krijg je straks dat schaap over het hek?” “Tjaaaa, eikels,” denk ik dan weer: “door het hek gewoon open te maken!”
Niemand steekt een poot uit en ik maak het hek op de dam los en draai het open. Inmiddels heeft hond Kita het geschrokken schaap opgehaald en richting het hek gebracht. De kudde is inmiddels al 100 meter doorgelopen.
Met een beetje geluk hoort/ ziet het geschrokken schaap de kudde nog en wil dit schaap door het kuddegevoel zo snel mogelijk aansluiten bij de kudde.
Zij moet wel eerst over de dam en dus niet evenwijdig aan de Woudweg langs de sloot aan de verkeerde kant naar de kudde gaan lopen. In een flits zie ik dit probleem en ik weet Kita nog net op tijd via een boog 5 meter schuin voor de dam te krijgen met een commando.

De hond ligt roerloos in het gras, het schaap komt aangerend, ziet zijn “vijand” en besluit direct rechtsaf over de dam te sprinten, want rechtdoor is nu voor een schaap geen optie en zo sluit het schaap gelukkig aan bij de kudde.

Inmiddels staan de fietsers aan de grond genageld met hun bek wijd open te kijken hoe dit tafereel zich binnen 5 minuten afspeelt. Ik heb sterk de neiging om enkele cynische opmerkingen te maken naar deze groep. Maar och, wat heeft het voor zin? Geen tijd voor verwensingen, vermaningen of discussies, want de kudde wacht niet.
Ik sluit het hek en zeg enkel: “Zo, probleem is opgelost.” en zet met een flinke pas, samen met de hond Kita de achtervolging in, de groep fietsers verbouwereerd achterlatend. Ik sluit aan bij de kudde.

Er gebeurt verder niets bijzonders tijdens de resterende tocht. Een wandelaar maakt enkele foto’s van de kudde, wat verder probeert een kind een schaap nog te aaien en ik zie een hondeneigenaar luidruchtig in “gesprek” gaan met zijn eigen hondje dat overenthousiast aan zijn riempje trekt.

‘s Avonds thuisgekomen denk ik nog even terug aan de groep fietsers. Hoe zouden ze naar elkaar gereageerd hebben, naar huis fietsend? “Lachen man, die herder moest tot zijn knieën toe het water in om dat schaap te redden!” of… “Hadden we die herder niet even moeten helpen? Dat schaap verzoop bijna.”

Ik ga maar uit van het laatste… want… Ze stonden van de STRESS aan de grond genageld…

Tja… het zijn geen herders, hè?

ultiem kuddegevoel: met zijn allen achter een kat aan! foto: Jeannemieke Hectors




donderdag 15 oktober 2015

De natuur geeft je kracht

Ik zie de mistflarden over de weilanden, het is fris maar het belooft een mooie dag te worden, straks komt de zon op, ik loop sinds tijden vandaag zonder groep. Ik loop alleen, tijd om te genieten en de vele mooie momenten hier in de polder wil ik delen met u, maar soms, als ik zo’n hele dag alleen ben, gebeuren er dingen die mij aan het denken zetten... Denken? Nee, het is piekeren.

Zondag dronk ik een kop koffie op een terras en de naam van een oude bekende valt. In mijn pubertijd was hij mijn trainer, een gezonde man, inmiddels in de zeventig, altijd buiten, altijd in de natuur en een grote liefde voor het hardlopen.

Afgelopen week heeft hij, geheel onverwacht, te horen gekregen: “U heeft kanker.”

Het is 45 jaar geleden, ik kan het mij nog herinneren. Ik was 16 jaar en ik reed sinds enkele weken op een Puch (brommer).
Toen al was ik gegrepen door het lopen van langere afstanden. Ik ging langs bij mijn atletiektrainer. Hij was ruim 10 jaar ouder, reed geen auto, deed alles op de fiets, of… sprong bij mij achter op de brommer. We reden dan naar de duinen bij Kijkduin en we zwoegden door het mulle zand, duin op, duin af. Na 1,5 uur liepen we terug naar de brommer, ik was bekaf en zei tegen hem: “Ik kan geen pap meer zeggen, het was slopend.”

Trainer keek mij aan en zei enkel: “De natuur geef je kracht” en hij lachte. Toen begreep ik hem nog niet, want ik voelde alleen maar mijn zere poten... Er zat geen enkele kracht meer in dat onderstel en ik was blij dat ik op mijn Puch kon gaan zitten.

Jaren later verscheen hij op mijn bruiloft, ach hoe gaat dat op zo’n receptie: plantje hier, plantje daar, een oranje broodblik van Brabantia, een kaasschaaf en nog meer van die “waardevolle” ongein. Maar Trainer kwam niet met een plantje, hij gaf mij een pak melk en zei: “Lex, gefeliciteerd en dat je maar heel gezond mag leven!” Ik dronk geen koffie en geen alcohol en dronk dus op feestjes etc. gewoon een glas melk. Het was in de flowerpower tijd, lange haren, bontjas en laarzen met franjes…

Terugkijkend zie ik veel overeenkomsten/ raakvlakken met Trainer: eigengereid, eigenzinnig, vaak een duidelijke visie, de liefde voor het hardlopen en… voor de natuur, het buiten zijn.

De jaren gingen voorbij en ieder ging zijn eigen (loop)weg.

Ook in Midden Delfland hebben we in de loop der jaren vele kilometers gelopen, de jaarlijkse Kadeloop in Schipluiden stond altijd op ons lijstje, een mooie loop in de natuur. Maar het mooiste blijven de gedachtes aan de vele marathons die we gelopen hebben. Ik pieker verder… Het laat mij niet los.

Marathons… Trainer… Kanker… En nu?

Binnenkort zal ik hem uitnodigen om een dag mee te lopen met de kudde. Geen demonstraties, geen entertainment...
Misschien wordt er dan wat gepraat, misschien worden er oude herinneringen opgehaald… De marathons, de Puch, het pak melk… Misschien praten we over het heden, de onzekerheid, de behandelingen, “het traject”…

En over de toekomst…?

Maar het kan ook heel goed zijn dat er niet gesproken wordt... In stilte kijken we over de weilanden, richting het Westland, naar de Vlaardingse Vaart, waar onze “wedstrijdkilometers” liggen.
Kijkend over de schapenruggen, zal de gure wind ons aangezicht geselen, onze voeten worden ijskoud, staand in het koude natte veen. De kraag van onze jas is opgestoken en met de handen diep in de zakken nemen we in stilte de natuur in ons op, turend naar de einder.

“De natuur die ons altijd kracht heeft gegeven…”

De geur van de schapen, de stilte, het uitzicht op dit o zo mooie Midden-Delfland zullen Trainer hopelijk rust geven, maar ik hoop ook dat de natuur, juist nu, hem de kracht geeft om de langste marathon van zijn leven aan te vallen/ te verwerken.

Trainer, pak die kracht! Overwin óók deze marathon! De marathon met de naam... kanker...

foto: Jeannemieke Hectors

zondag 11 oktober 2015

De weide wereld in!

Mèèèèèhhh (hallo),

Ik zal mij even voorstellen, want herder is te druk bezig met Dé Ram en daarom schrijf ik maar even een verhaaltje. Ik ben schaap nummer 2416 (staat ook in mijn oorbel). Ik ben 2 jaar oud en ik ben een ooi (vrouwtjesschaap).
En ja… Ik heb het vorige blogverhaal gelezen…
En ja... Ik heb kennis gemaakt met meneer Dé Ram…

Nou, voor mij is het eigenlijk geen meneer... het is gewoon een Eikel, die dekram.
Hij kwam vorige week “kennis” maken en maar mooie verhalen vertellen tegen mij. “Mevrouw 2416, wat heeft u een mooie wollen jas aan en wat ruikt u lekker.”

En zo ging het een paar minuten door, het ene compliment na het andere. Hij beloofde mij “koeien met gouden horens.” Ik was zijn liefde voor het leven, hij beloofde mij eeuwige trouw etc. Al vrij snel kwam hij met zijn kleurpotlood achter mij staan: “Kijk eens wat ik van boer Aad heb meegekregen?” en ging mekkerend over tot de liefdesdaad (ja jeugdige lezer, dat gaat nu eenmaal zo in de natuur). Nou gaat het mij eigenlijk niet eens om de sex. Nee, het is veel meer dat mijn moederinstinct de laatste tijd een grote rol speelt in mijn leven. Ik wil echt een kind (ehhh, lammetje) en ja, als dan Don Juan langs komt, dan ga je mee met de mooie praatjes van “meneer”.

Nou het was gewoon een ordinaire “one night stand”, want binnen één uur was hij al in gesprek met schaap 1958 en ik hoorde weer dezelfde praatjes van meneer.

Nou vind ik schaap 1958 zo’n takkentrol en het is een slet want ze heeft al een andere kleur op haar rug én… ze weet donders goed dat ik en de dekram al een min of meer goede relatie hebben, want ik zag dat ze ons een uur geleden samen gezien heeft.
Maar even tussen ons, schaap 1958 ziet er trouwens niet uit, lelijke korte staart, ze verzorgt zichzelf slecht. Als je goed kijkt, zitten de keutels nog in haar staart en dan die jas die ze aan heeft!! Er is geen herder die dat wil scheren.

Nu ik er zo over nadenk, heb ik het eigenlijk helemaal niet meer naar mijn zin in de kudde. Ik loop de hele dag achter andere schapenkonten aan. De herder noemt dat “kuddegedrag”, maar als ik eens even lekker op mijzelf ergens anders wat gras wil eten, dat komt dat vervelende kleine hondje weer met een noodvaart op mij afrennen en schrik ik mij dan de tandjes.
Nu zie ik het wel vaak aankomen, want meestal geeft de herder een stom fluitsignaal en dan begint dat pokke hondje te rennen, joh. Slaat nergens op, want we blijven toch altijd bij elkaar, de herder zegt het altijd zelf: “kuddegedrag” maar nee hoor, toch maar blijven blazen op dat stomme fluitje van hem.

Elke dag is het hetzelfde: stukje lopen, gras eten, herkauwen, en dan begint het weer opnieuw, lopen achter de schapenkonten aan. Wim Hermans? (och, hoe heet die man ook al weer?) heeft er heel vroeger een liedje over geschreven: “En maar kijken naar de kont van het … schaap” of zoiets…

Eigenlijk zou ik wel iets heel anders willen, ik ben het zat hier. Gewoon, helemaal weg van de kudde. Alleen op stap, naar Schotland of naar New Zeeland, daar zijn ontzettend veel schapen en mooie uitgestrekte weilanden met heuvels. Ik wil eruit, ik wil de wijde wereld in. Maar ja, het is het instinct in mij, dat mij telkens tegenhoudt. Het “kuddegedrag”: van nature loop ik mijn hele leven achter een ander schaap aan, dat is veilig.

Maar nu? Nu ik bedrogen ben? En dan nog wel met die trut 1958, hoe durft ie!

Ik ga de stap zetten!!!
Ik ga er nu van door!

Uuuhhh nu? Nou… uuuhhh, vandaag blijf ik nog eventjes bij de kudde (is toch lekker veilig) maar morgen, ja morgen ga ik die stap zetten, of anders… overmorgen…

Ja, ik ga de weide wereld in…
Ja, dat ga ik doen!

Toch???

foto: Jeannemieke Hectors

zondag 4 oktober 2015

Werk aan de winkel

Maandenlang heb ik het rustig. Ik ben veel achter de boerderij. In de verte zie ik de koeien in het land staan en men is druk bezig met de laatste werkzaamheden aan de verlengde A4.
Er is een mooi aqua-ecoduct ontstaan, pal achter onze boerderij. “De grootste van Europa” zeggen ze, meer dan 100 meter breed. Mooi voor de weide- en watervogels, mooi voor de schaapskudde en leuk voor de watersport, want het riviertje de Zweth stroomt vanaf de Vlaardingse Vaart over het aqua-ecoduct zo door naar de Delftse Schie.

Ik ben vandaag een beetje zenuwachtig. Normaal gesproken kom ik in alle rust de dag wel door hier in de polder. Maar vandaag? Vandaag is er “werk aan de winkel”. Bij het krieken van de dag is boer Aad al op de boerderij. Hij spreekt mij bemoedigend toe en dat schept vertrouwen.
Vandaag ga ik op stap met een grote groep. Nu ben ik wel groepen gewend hoor, maar 130 is behoorlijk veel én… het is een damesgroep, allemaal jong volwassen dus dat wordt een hoop “gemekker”, maar er zullen best wel goede gesprekken volgen.

Boer Aad geeft mij nog wat attributen mee, o.a een kleurpotlood. “Wat moet ik daar nou mee?” vraag ik hem nog. “Niet zeuren,” zegt boer Aad, “Gewoon even turven, als je een goed gesprek hebt gehad.” 
En daar kon ik het mee doen, want al pratende stapte hij alweer in zijn pick-uppie. Enfin rond 9.00 uur ga ik op stap met de grote groep. Er wordt wat afgepraat. Het ene gesprek na het andere gesprek volgt. Ik ben dat niet echt gewend, dus het kost veel energie.

Aan het eind van de middag komen we weer aan bij de boerderij. Ik ben echt bekaf. Eigenlijk ben ik blij dat de dag er op zit. Moe en voldaan kijk ik nog even naar de groep dames. Ik barst van de honger en ga nu pas eten want door al dat gepraat, ben ik aan eten niet toegekomen. De begeleider sluit het hek en ik zie hem (lange jas, hoed en met staf) naar zijn auto lopen met dat vervelende kleine drukke hondje naast hem.
De begeleider is wel een aardige vent, hij is rustig, komt graag in de polder en laat mij verder met rust. Hij heet “Herder” en mij noemt hij “DÉ RAM” vind ik wel een mooie naam. Boer Aad noemt mij altijd “DEKRAM”, dat vind ik eigenlijk een beetje vulgair klinken…

De herder rijdt weg en ik kijk nog eens om mij heen en zie dat ik best wel veel “gesprekken” gevoerd heb. 15 dames lopen met een groen kleurtje op hun rug. 115 dames nog zonder kleurtje. Maar dat komt morgen dan wel weer, nu eerst even wat eten.
Morgen is er weer een nieuwe dag, “werk aan de winkel” zegt boer Aad dan. Maar ik moet er nu nog eventjes niet aan denken. Maar morgen? Ik ga vroeg beginnen… misschien ga ik het record van “15 gesprekken” wel verbeteren. Jaja, het is een hele verantwoording, maar ja ik zorg wel voor het voortbestaan van de kudde, want ik ben DÉ ram!!!

foto: Jeannemieke Hectors




zondag 27 september 2015

nummer 39

Ik heb het al eerder geschreven in een blogverhaal. Je wordt herder omdat je gek bent van schapen of… omdat je gek bent op jouw hond, een bordercollie.
Dat laatste gaat voor mij op. Ik wil met mijn trouwe maat iets moois en leuks doen in de natuur en dat is schapenhoeden geworden.

Vijf jaar geleden ben ik begonnen als herder en ik had eigenlijk niets met schapen. De wisseling in de kudde is groot. Het is een komen en gaan van schapen. In het voorjaar worden er ruim 250 lammetjes geboren. Voordat je het weet zijn ze 5 maanden oud en worden alle jongetjes (de rammen) alweer afgevoerd naar de... kinderboerderij. Dit om inteelt te voorkomen, voor verder details verwijs ik u naar YouTube.

We lopen heel wat af met de kudde, de oudere schapen kunnen dat dan op een gegeven moment niet meer bijpoten (ehhh, bijbenen?) en moeten dan ook de kudde verlaten. En waar moeten deze dieren dan naar toe? De schapenwereld is soms nog harder dan de mensenwereld. Oude mensen gaan nog naar een verzorgingstehuis, hopende dat ze daar nog kunnen genieten van hun welverdiende oude dag, maar schapen???

Waar moeten ze heen? Wie gaat dat verzorgen en wie gaat dat betalen? Zelfs de kinderboerderijen kunnen niet zoveel oude schapen opvangen, dus er wordt een andere keuze gemaakt... de shoarmatenten varen er wel bij. Maar soms is er een uitzondering. Het volgende verhaal wil ik met u delen.

Ruim een jaar geleden ontving ik een bedrijf bij de kudde en de werknemers liepen een middag mee met de kudde. Allen universitair opgeleid, slimme mensen, maar wel de hele dag op kantoor.
Het was een aangename middag en met passie kan ik vertellen dat ik op vier manieren met mijn hond communiceer, maar ik vertel ook over het leiden van kudde en maak de koppeling met het bedrijfsleven.

De hond kan de kudde sturen/ dwingen, maar ik kan ook gebruik maken van leiderschapscapaciteiten in de kudde. Er is een leider! En als ik deze leider naar mijn hand kan zetten, zodat hij mij volgt, dan komt de rest vanzelf (als er één schaap over de…).
Ik laat zien hoe de wet van Pavlov (Russische filosoof) werkt, de leider komt naar mij toe en ik krijg de hele kudde, zonder stress en dwang achter mij aan (kudde gedrag én klassieke conditionering!).

foto: Jeannemieke Hectors

Men is onder de indruk en een deelneemster (een juriste) was zo gegrepen door de kudde, maar vooral door de leider, nummer 39, dat zij zich spontaan aanbood als vrijwilligster bij de kudde. Onder één voorwaarde, de leider, nummer 39 moest na zijn actieve loopbaan niet afgevoerd worden, maar er moest een plekje gevonden worden. Zodat dat deze leider, een oude hamel, op een bejaardenweilandje zijn laatste dagen daar kon doorbrengen.

En zo geschiedde, de juriste is nog steeds vrijwilligster bij de kudde (o.a. bij lammetjesdag) en… 39 heeft de laatste maanden apart op een weilandje gestaan met nog enkele jonge rammen, die bijgevoerd moesten worden. Nummer 39 kon het tempo niet meer bijhouden en heeft de kudde vaarwel gezegd, maar gelukkig, hij heeft nog heerlijk een paar maanden bij de boerderij gestaan, met veel gras en ’s avonds wat extra biks.

Hij heeft het verdiend, want ja… In die vijf jaar heb ik samen met deze makker veel meegemaakt, veel gelopen maar vooral veel demonstraties gegeven. Ik heb de mensen kunnen laten zien dat een kudde (of een bedrijf) ook met een “zachte hand” geleid kan worden, zonder veel druk (hond) of geschreeuw. Ik vind het nog steeds een mooie parallel met onze maatschappij, met het onderwijs of met het bedrijfsleven. En voor sommige bezoekers is het een eyeopener geweest.

Ik had/heb niet zoveel met schapen, maar met ééntje wel, nummer 39...
Altijd stond hij naast mij, altijd kreeg hij wat biks (Pavlov) en samen waren we aan het werk en kregen we de kudde waar we wilden. Als ik ‘s ochtends vroeg aan kwam rijden met mijn auto dan parkeerde ik mijn auto en stapte uit. 400 schapen lagen dan in de wei, ééntje stond op, juist ja, nummer 39, want hij wist: “Mijn vriend komt er weer aan!

Zaterdag blies nummer 39 zijn laatste adem uit… hij is niet meer……

foto: Jeannemieke Hectors

zondag 20 september 2015

Tuinder

Zomervakantie 2015, ik ben in Frankrijk en af en toe heb ik in de avonduren digitaal bereik.
Zo krijg ik op een zwoele avond een app binnen met de vraag: “Hee Lex, er loopt een koppel schapen bij de Lidl in Monster, zijn die van jou??”

Nu heb ik helemaal geen schapen, dus het antwoord kan kort zijn, “Nee, ze zijn niet van mij.” Ik krijg nog een verwijzing naar een website waar het dagelijkse nieuws van het Westland op staat en ik bezoek die site.

En ja hoor, een foto van 5 schapen op het parkeerterrein van de Lidl, tussen de geparkeerde auto’s met een begeleidend schrijven: brandweer, politie en dierenambulance zijn uitgerukt om de op hol geslagen schapen te vangen. Nu is dat geen sinecure, want schapen vangen zonder hond valt nog niet mee.
Wat ik begreep, is dat alle partijen er een dag mee bezig zijn geweest. Uiteindelijk zijn de schapen tijdelijk geparkeerd bij het NAM-terrein en men is verder op zoek gegaan naar de eigenaar van de schapen. De schapen genoten van hun vrijheid en weigerden dus ook maar enige informatie te geven over hun eigenaar.
foto: Westlanders.nu
Ik begrijp wel een beetje waarom de vraag over de schapen aan mij gesteld wordt. In mei schreef ik op mijn blog dat een bevriende herder een stukje land heeft gehuurd bij een tuinder bij mij vlak in de buurt. We hebben afgesproken dat ik een beetje toezicht houd en dat ik dan ook van tijd tot tijd daar mag trainen met mijn jonge hond Spyk.
Ik ken Tuinder al vele jaren, hij is van mijn leeftijd en we komen elkaar regelmatig tegen. Niet enkel in “de Ma”, ons woongebied, maar ook regelmatig bij de fietsclub. Tuinder is een fanatieke wielrenner en we hebben van tijd tot tijd een praatje over onze hobby.
Als ik met Spyk aan het trainen ben, kijk ik vanaf het afgelegen schapenveldje, dat achter het warenhuis ligt, zo de kas in. En af en toe zie ik Tuinder dan in de kas. We steken dan, onze “klauw” op, ten teken van groet.

Tuinder wilde 3 jaar geleden zijn tuin verkopen. Hij had zijn hele leven keihard gewerkt en was er nu wel een beetje klaar mee. “Mijn tuin is mijn pensioen,” zei hij toen tegen mij. “Ik heb een mooie deal gemaakt, nu krijg ik meer tijd voor het fietsen, misschien een campertje, gewoon… leuke dingen doen.” “Super, man, gefeliciteerd Tuinder!” zei ik toen. Helaas op het laatste moment ging de deal niet door: de potentiële koper kreeg het niet rond met zijn bank…

Noodgedwongen moest Tuinder weer verder en gooide de tuin weer vol met groenten. Een half jaar geleden sprak ik hem weer. “Ik kan het niet meer opbrengen, ik ga de tuin maar verhuren en probeer er een baantje bij te nemen voor 20 of 30 uur.” zei hij, want “De tuin is mijn pensioen en als niemand hem wil kopen,…. Tja… ik moet toch wat?” En zo geschiedde.
De tuin wordt verhuurd, ik zie het allemaal gebeuren, kijkend over de ruggen van de schapen, zie ik dat de nieuwe huurder aanpassingen in de kas doet en er een andere teelt in gooit. En Tuider? Tja, Tuinder zoekt, piekert en gaat dan toch maar aan de slag in een hele andere branche.

Het is eind juli en ik krijg laat in de avond op mijn vakantieadres in Frankrijk een app van een vriend binnen… We zitten aan het kampvuur.
Mijn mond valt open, ik loop weg en zoek de stilte… en lees nogmaals de app…

“Tuinder is overleden”

De vakantieweken die volgen doen mij regelmatig denken aan deze app.

Inmiddels ben ik weer op het weilandje achter de kassen, om te trainen met Spyk bij de schapen.

“Het leven gaat door…”

De schapen gaan gewoon weer door met gras eten, Spyk reageert weer te enthousiast en ik corrigeer haar gewoon weer. “Zo gaat het leven gewoon weer door...” zoals men vaak zegt.

En als ik over de ruggen van de schapen de kas in kijk, zal de kas volstaan met nieuwe groentes… Maar voor mij is de kas leeg… Tuinder is er niet meer, nooit meer een “opgestoken klauw”… geen campertje, geen leuke lange fietstochten voor Tuinder…

Ik mis hem.

Tuinder… Rust zacht…

zondag 13 september 2015

Zomerreces voorbij...

Beste lezer,

Op zomerreces, vakantie… Andere omgeving, geen verplichtingen, nieuwe ideeën, plannen en inspiratie opdoen voor nieuwe blogverhalen.

Ben even met vrouw en de honden op vakantie in Frankrijk geweest. We verbleven in een huisje, dichtbij bossen en meren van de Morvan, een prachtig natuurgebied. Prachtig weer, mooie wandelingen maken, 's avonds kampvuurtje met “du vin, du pain et du boursin”, wat wil een mens nog meer?

Uhhhh… een beetje bewegen? Juist, na ruim een week kwam een bevriende herder naar ons toe en zou een week op onze honden passen, want vrouw en ik besloten om naar Zuid-Frankrijk te gaan fietsen. Dat is een prachtige tocht geworden, pittige heuvels en later in de week via de “Via Rhona” (een prachtig afgescheiden fietspad van ruim 700 km lang) door het Rhonedal afgezakt naar Fontaine de la Vaucluse. Een goede sportvriend heeft daar een huis en we zijn daar zeer gastvrij ontvangen. Mooie tijd, maar… altijd 34 graden… pfff…

Marktje bezoeken hoort er dan ook bij, maar druk! 5x zoveel mensen als op de drukste avond van de braderie in Naaldwijk, wie verzint dit? Jengelende kinderen, zwetende vaders, naar lucht-happende honden (ze moesten mee... waarom???) en moeders die druk met elkaar overleggen over de prijs van een paar oude kandelaars die, wel duur, maar toch gekocht moesten worden, want dit was een buitenkansje op deze exclusieve brocante (thuis achterin de garage staan nog 2 dozen vol met die oude zooi, maar ja, niemand die daar aan denkt..)

Gastheer ziet mijn afnemende interesse en besluit om de rest van de middag een gevarieerde rondleiding te geven in de prachtige Vaucluse. Heerlijk! We sluiten af met een heerlijke bbq en plannen de terugreis.
De fiets vertoont kuren en gastheer stelt voor om mij bij de trein in Avignon af te zetten. Later zou hij dan onze fietsen mee naar huis nemen. Een mooi voorstel. De volgende ochtend worden we vroeg afgezet bij de trein, de TGV (Tering Groot Voortuig... ik vind het nogal een platvloerse uitdrukking, maar goed, als die Fransen daar voor kiezen, wie ben ik?). We nemen hartelijk afscheid. We hebben genoten en nu zitten we lekker met een kop koffie en een croissant op het perron te wachten op de TGV, vertrek 8.50 uur. Uitstappen na 2 uur bij le Creusot, ons eindpunt.

8.40 uur komt zo’n futuristisch ding binnen rijden, het is een komen en gaan. “Frankfurt” staat er op.  “Niet de onze,” denken we. Het wordt 8.48 uur, toch maar even in ons beste Frans informeren.  “Monsieur, le train de Creusot? Il n’arrive pas?” Het is inmiddels 8.49 uur... Conducteur: “Oui, c’est ici!” “Mais, c’est de trein naar Frankfurt,” stotter ik. Conducteur: “Oui, c’est le meme.” 
Het 8.50 uur…. de trein naar Frankfurt trekt op en zal over 2 uur een hele korte stop maken bij het plaatsje le Creusot. Ik kijk de trein na en begin meer begrip voor de Fransen te krijgen waarom ze die trein: “TERING groot voertuig” hebben genoemd.

Wat rest is een ochtend wachten op een plastic stoel, ik lees een Franse krant die ik niet begrijp, het is nog steeds 34 graden en ik overweeg om dan toch maar met een kapotte fiets alsnog terug te fietsen. Vrouw leest inmiddels haar zesde boek en is de rust zelve.

Enfin het wordt 13.00 uur en uiteindelijk hebben we dan toch een plekje kunnen vinden in de volgende TGV. Het landschap schiet aan mij voorbij, ik zie de Mont Ventoux, wijnvelden, olijfbomen, maisvelden, weilanden met koeien, maar… geen schapen.
Onwillekeurig denk ik aan vanavond, dan zie ik “ze” weer: Spyky en Kita, mijn maatjes, de honden.

De bevriende herder haalt ons bij het station op en 's avonds zijn we weer bij ons huisje. De begroeting is hartelijk en de honden zijn blij om mij te zien (dit is wederzijds). De dagen daarna zijn de honden de hele dag bij mij, maar de jongste, Spyk, reageert toch iets anders dan voorheen. Goed, ze is in deze periode loops geweest, maar... ik ben ook een week weggeweest. Zij moest optrekken met andere mensen, die ook weer border collies bij zich hadden.

Spyk wijkt deze dagen niet van mijn zijde en duldt niet dat andere honden bij mij komen….
's Ochtends bij het ontwaken begroet ze mij wel, maar het lijkt of het enthousiasme minder is dan voorheen… Ik maak wandelingen in het bos met haar, ik gooi bij ons huisje af en toe een tennisbal, die ze dan gretig ophaalt en voor mij neer legt, af en toe krijgt ze een extra stukje worst bij haar brokken en toch… ze is niet de oude…

Ik kom tot de conclusie dat ze eigenlijk gewoon aan het werk gezet moet worden! Tijd voor de schapen! Ik kijk naar Spyk, ze volgt geobsedeerd een vlinder…. “Nog een weekje, Spyk, nog even volhouden, dan mag je aan het werk, dan gaan we naar de schapen!”

En ik...? Het is hier prachtig: kampvuurtje, du vin, du pain et du boursin… ge-niet-en dus!

Maar ik begrijp Spyky wel…






dinsdag 14 juli 2015

Zomer!

De zomervakantie is gestart...
Allereerst wat antwoorden:
- De hond van collega Pieter die het “hazenpad" nam, is gelukkig dezelfde avond teruggevonden!
- Is Spyck een broertje van Meggie (vraag op Facebook)? Antwoord: uuhhhh, wel familie, maar geen broertje, Spyck is een zusje van Meggie, ze komen dus wel uit hetzelfde nest en Kita is de moeder.
Komen er in de zomervakantie ook nog blogverhalen? Nee helaas, Herder Lex gaat voor enige tijd inspiratie opdoen op diverse plaatsen en bij diverse kuddes. Ook in het buitenland, dus we wachten geduldig af smile-emoticon
Het eerste blogverhaal verschijnt dan weer in september.
We wensen je een hele fijne zomer!!!


zondag 5 juli 2015

Midden-Delflanddag

Tja… ook herders zijn soms getrouwd, waar ze de tijd vandaan halen? Ik weet het niet. Dagen zijn de herders onderweg met hun kudde en 's nachts..? “Zij lagen bij nacht in het veld” is een bekend liedje dat in de winter veel gezongen wordt. Het veld is nou niet de meest aantrekkelijke romantische plaats voor de jonge deernes, dus een herder was vaak niet de eerste keuze. Voor deze blogschrijver verliep het anders.

Ik ben eerst getrouwd en pas veel later ben ik herder geworden (kwestie van goed plannen). Ik ben ruim 40 jaar getrouwd met een prachtige vrouw. Vandaag de dag is 40 jaar een hele tijd, want ik heb begrepen dat één op drie huwelijken vroegtijdig strandt. 40 jaar! Dus tijd voor een feestje.
Zaaltje huren? Biertje, wijntje en “stukkies” doen, is niet helemaal ons ding, dus zochten we naar een alternatief waar wij ons wel prettig bij voelden. Een feestje op de boerderij, op 20 juni, bij de schaapskudde, waarbij onze gasten de keuze konden maken uit diverse workshops, zoals wol vilten, een demo met de hond bij de schapen, een lezing over uilen, een presentatie over weidevogels, boogschieten en een kanotocht over de verlengde A4.

In de ochtend deed ik de voorbereidingen: de kudde moest verplaatst worden. Om 12.00 uur was ik klaar, het feest kon beginnen, de bezoekers zouden om 13.00 uur aankomen. Mijn vrouw en ik waren dan niet op de boerderij, maar “verstopt” bij de schapen, ergens in de polder. Ik had inmiddels behoorlijk trek gekregen en had dus nog een klein uurtje de tijd om wat te eten en te drinken, maar… verdorie, met de drukte en enige spanning had ik eten en drinken thuis laten staan. Ook geen tijd meer om ergens nog een winkel op te gaan zoeken, dan maar wachten tot 15.00 uur als we weer terug zijn op de boerderij zouden zijn...

Voor het zo ver was moesten onze 100 gasten nog wel het bruidspaar opzoeken. Er was een wandeling uitgezet door het prachtige natuurgebied van Midden-Delfland en halverwege ontmoette men het bruidspaar bij de schaapskudde.
Felicitaties in het weiland en vervolgens met 400 schapen, 2 honden en 100 bezoekers over de Woudweg op weg naar de boerderij. Een hele stoet! Fietsers en automobilisten keken hun ogen uit. Bij de boerderij aangekomen, werden de bezoekers verwend met koffie en gebak. Ik had inmiddels zo’n knorrende maag gekregen dat ik mij voorgenomen had om 2 stukken taart te gaan eten, want
1) ik had echt honger
2) ik ben maar één keer in mijn leven 40 jaar getrouwd dus….

Ik zet de schapen op een weiland bij de boerderij, sluit het hek en loop naar de boerderij als laatste. Daar aangekomen zie ik dat de laatste bezoekers net weglopen met een kop koffie (maar zonder taart?!). Ik meld mij bij de cateringjuffrouw en vraag om een “bakkie” en kijk uit naar het eerste stukje taart. Maar… geen taart… ik haal mijn schouders op en vraag: “Taartje?” “Allemaal op en ik heb te weinig, ik snap er niets van, want ik heb er echt 100 besteld,” was het antwoord van de cateringjuffrouw.

Ik kijk over het erf waar alle gasten zitten, even verdenk ik de “bootcampjongens” ervan dat ze dubbele porties genomen hebben. Mooie gasten, hoor, die bootcampers: een clubje waar ik donderdagavond altijd mee train, beetje lopen met een boomstam, autoband, af en toe een stukje varen en na afloop: altijd een kampvuur en wat te bikken.
Het zijn geen jongens voor een sportschool, gewoon lekker buiten, zitten aan een kampvuur, mannenpraat en als het kan, vreten ze een half varken op. Ik kijk ze van afstand even aan en ik steek 2 vingers op, met mijn ander hand wijs ik naar mijn mond. Ze schudden nee en beginnen te lachen.

Even later zie ik mensen opstaan en naar hun fietsen lopen en... ze fietsen weg. Vreemd, dacht ik, die zijn het snel zat. Ik kende ze niet, maar ik dacht: “Dat zijn kennissen van vrouw Karin en die moeten eerder weg.” Met zo’n grote groep weet je het nooit, de een komt pas laat en de ander moet vroeg weg. Later op de middag spraak ik met vrouw Karin er over.

“Nee hoor, dat waren niet mijn kennissen, ik dacht dat het collega herders van jou waren!” zei ze. We snapten er niets van! Bij het avondeten kregen we de uitleg van één van onze gasten. Hij vertelde: “Vanmiddag vroegen enkele mensen waarom er “40” op het gebak stond, onze gast antwoordde: “Nou, dat weten jullie toch, Lex en Karin zijn 40 jaar getrouwd!” De bezoekers stonden op, veegden hun mond af en zeiden: “Sorry, dan zitten we verkeerd” en zochten hun fiets op.
Bij navraag bleken het bezoekers van de Midden-Delflanddag te zijn. Een groot evenement, op diverse plaatsen in Midden Delfland worden er dan activiteiten georganiseerd wat duizenden mensen trekt. Deze mensen hadden een stoet met 400 schapen en veel “toeristen” voorbij zien komen en vonden het wel een leuk idee om aan te sluiten.

Enfin ’s avonds om 17.30 uur werd het warme buffet geopend en ik heb voor het eerst van mijn leven een bord na afloop he-le-maal schoongelikt!

We kijken terug op een mooi feest en als we straks 50 jaar getrouwd zijn dan vieren we het hopelijk wéér op de boerderij bij de schaapskudde, maar… niet op de “Midden-Delflanddag”!