zondag 27 maart 2016

Lente!

Het is lente geworden. De koeien hebben maanden op stal gestaan en gaan weer de wei in.
Meestal gooit de boer de staldeuren open en het vee springt, holt, dartelt de wei in. Soms wordt er zelfs een bekende Nederlander voor gevraagd om officieel de staldeuren te openen. Vorige week zag ik een foto in de krant. De eer kwam Sven Kramer toe. Het schaatsseizoen zit er op en Sven kon nu wel even tijd maken om een deur op te doen. Wat zijn boerenachtergrond is weet ik niet, maar het levert de boer met zijn koeien in ieder geval weer wat publiciteit op.
De deuren gaan open… en de grote kolossen hollen en springen de wei in, de vrijheid tegemoet. Je ziet de dieren genieten. Ze weten het… het mooie leven gaat nu beginnen!

En de schaapskudde?
In februari komen de drachtige schapen naar binnen. Ze verblijven dan in een half open stal. Bij ons zijn het 20 tot 40 dieren die samen in een open stal staan. Daar hebben we de gelegenheid om de schapen bij te voeren. De bevalling (het “aflammeren”) gebeurt in de half open stal. Als het lammetje geboren wordt, wordt het lammetje door de moeder schoongelikt en het jonge dier probeert binnen een paar minuten al op eigen poten te staan. En als het lam direct begint met drinken bij de moeder dan is dat een zorg minder. Al snel wordt dan het lam opgepakt (de boer of bij ons de stagiaires) en naar een andere stal gebracht.

Bij het oppakken maakt het lammetje een geluidje, het mekkert! Er is maar één schaap dat reageert en dat is de moeder. De stagiaire laat het lammetje zien/ruiken aan de moeder en loopt achterwaarts naar de andere stal. Daar aangekomen komt lam en moeder in een aparte kraamkamer, een hok van 2 x 2 meter. Hier wordt “moeder en kind” vertroeteld met water, biks, hooi en evtentueel een warmtelamp.

Alles door elkaar
De laatste weken staat de grote stal he-le-maal vol met kraamkamertjes. Op deze manier is er een goede dagelijkse controle op moeder en kind. Na 2 à 3 weken is het lammetje zo hard gegroeid dat het met moeder naar weer een andere stal kan. In de nieuwe stal lopen dan tientallen moeders en soms wel 60 tot 80 lammetjes, allemaal los door elkaar. De lammetjes drinken nog steeds bij hun moeder, maar eten ook al af en toe wat biks. En dan is het eindelijk zo ver… het is tijd om naar buiten te gaan, de staldeuren gaan open... maar er ontstaat een heel ander tafereel dan bij de koeien.

De moederschapen lopen naar buiten en denken maar aan één ding! “WAAR IS MIJN KIND?” er lopen wel 80 lammetjes te springen, die niet weten waar ze aan toe zijn, zij komen voor het eerst in de grote schapenwereld, dat is wel even iets anders dan een stalletje! Ze zijn opgewonden maar vinden het ook wel een beetje eng voor de eerste keer, ze rennen achter elkaar aan en mekkeren. Daar reageren de moeders weer op en denken maar aan één ding: “Ik moet terug naar mijn kind!”

Paniek
Arie, een goede kennis van mij en vrijwilliger bij Vockestaert heeft een mooi filmpje van een minuut gemaakt, bekijk het eens, het geeft een goed beeld hoe groot de paniek kan zijn.
Zodra alle lammetjes buiten zijn (soms moeten ze daarbij even geholpen worden door boer/ herder/ hond/ vrijwilliger) is de paniek snel weg. Al mekkerend vinden moeder en lam elkaar snel en als ze elkaar eenmaal gevonden hebben, stopt direct het gemekker.

De kudde verblijft een week op de grote wei voor de stal en dan...? Dan gaan WE de grote wijde wereld in. Herder en hond nemen de kudde mee.
Is de kudde blij? Nee op dit moment nog niet. Er is genoeg gras op de grote wei, waarom zou de schapen dan willen vertrekken?

En er speelt nog iets… de herder wil de kudde meenemen om andere gebieden te gaan begrazen (dit is de primaire functie van de Vockestaertkudde) maar moeder wil alleen maar haar kind beschermen en... valt dus regelmatig mijn hond aan! En… een lammetje heeft nog nooit een hond gezien en weet dus niet dat de hond van de wolf afstamt. Een lammetje denkt: “hé, dat beessie heeft een ander kleurtje, maar daar kan ik vast wel leuk mee spelen!”

In het "echie"
In mijn volgende blogverhaal zal ik daar nog iets over schrijven, de komende week gaan we de polder in met de kudde. Het gevaar ligt op de loer!! Loslopende vreemde honden, appende fietsers, traktoren, skaters, auto’s en dan die bruggetjes waar de lammetjes vanaf donderen met de kans op verdrinking!

Bakkie koffie?
Krantje?
Uiltje knappen?
Niets daar van deze maand.
Het leven van een herder is keihard!
Zonder strijd geen overwinning!

Tweede paasmiddag: Lammetjesdag, we hebben ongeveer 250 lammetjes (check onze Facebook pagina voor de laatste updates) en dan de volgende dag… hup... op avontuur!



zondag 20 maart 2016

De herder met zijn hond

Een schrijver schrijft een verhaal,
Een dichter creëert een gedicht,
Een fotograaf “wacht op dat éne moment en zet dat op de gevoelige plaat”,
En een herder?

Een herder maakt soms een selfie en zet dan wat woorden achter elkaar.
Onderstaande selfie heeft mij geïnspireerd om de volgende woorden achter elkaar te zetten.
(Mochten vrouw en kinderen dit blogverhaal lezen: ik hou allereerst van jullie)

De mens:
Ach kijk! Een schaapskudde, wat een mooi plaatje.
Of….
Ach kijk! Een schaapskudde met de herder. “Wat heeft u toch een mooi beroep, herder.”
Of….
Ach kijk! Een schaapskudde met de herder en… zijn hondje.
De herder…. met zijn hond.

Het schaap:
Let op! Een hond!
Dé afstammeling van de wolf. Onberekenbaar, onbetrouwbaar, je weet nooit wat hij gaat doen. Zo ligt hij stil in het gras, zo vliegt hij alle kanten op. Hij kan je heel lang stil en gemeen aankijken (“the Eye”) en soms, heel soms kan hij ook nippen (happen)! O ja, er loopt ook altijd zo’n man mee. Lange jas, hoed, stok, blaast af en toe op een fluitje. Kan geen kwaad. 
De hond… met zijn herder.

De herder:
De hond…
Mijn verlengde geest
Mijn armen en benen
Mijn hulpje
Onvoorwaardelijke trouw
Altijd vrolijk
Altijd eerlijk
Altijd willen werken.
Geen uitleg nodig, aan één woord genoeg hebben
Bij elke ochtendontmoeting een kwispelende staart
Een meerwaarde in mijn leven
Mijn troost
Mijn maatje

De hond… mijn hond.


zondag 13 maart 2016

Schapenleed

28 maart 2016, 2de paasdag, lammetjesdag!

Een kleine 250 lammetjes staan in de stallen en willen allemaal naar buiten toe. De lente komt er aan, ontluikende bloemen en planten, ook de bomen lopen al uit, het gras groeit en vraagt om gegeten te worden, de lammetjes willen dartelend de wei in. De tijd van de bloemetjes en de bijtjes. Deze teksten zult u menigmaal de komende weken tegen komen in natuur- en weekbladen. De lente komt!

Maar... is het dan altijd "rozengeur en maneschijn?"

NEE… dat is het niet altijd. Natuurlijk schrijf ik deze blogverhalen om de kudde te promoten. Hoe meer lezers, hoe meer draagvlak om de kudde te behouden. Ik schrijf over de dingen die ik meemaak, dingen die mij raken. Het zijn “mijn belevenissen als herder” bij de kudde. Bijna altijd leuk of mooi, maar soms ook vervelend en triest. En daar schrijf ik vandaag over.

In de media wordt altijd het aantal lieve kleine lammetjes vermeld. Zelden of nooit leest men dat het fout gaat, over verstoten lammetjes, over lammetjes die na enkele dagen het niet meer redden, over doodgeboren lammetjes. Wist u dat er bijna 10 % van de lammetjes het niet halen? Op 250 lammetjes, is dat veel, maar het is wel de realiteit.

Onze 250 lammetjes worden in een paar weken tijd geboren. Het is een hele drukke periode. Coördinator Aad wordt ondersteund door 3 MBO studenten, jonge mensen die diergeneeskunde studeren. Het is geen 8 tot 5 stage. Ook 's nachts zijn er bevallingen en de studenten zijn er bij en proberen dit zo goed mogelijk te begeleiden. Maar worden ook geconfronteerd met dode lammetjes. 

Een ooi brengt een dood lam op de wereld. Veel tijd om hier lang bij stil te blijven staan is er niet. Er kan nog een tweede of derde lam komen. Zo niet dan staat de volgende ooi op het punt om te bevallen. Ik ben regelmatig op de boerderij. Er zijn enkele schapen die elk moment zullen bevallen. We hebben de dieren in verschillende stallen staan. Een ooi bevalt van twee kleine lammetjes, maar helaas… ze laat de lammetjes niet drinken. Ze verstoot de kleintjes. Er rest ons niet anders dan de lammetjes weg te halen, apart te zetten in een kraamhok en dan zo snel mogelijk met een flesje met warme melk de kleintjes proberen te redden. Dit worden dan de “paplammetjes”.

Bijna tegelijkertijd, in de andere stal bevalt 007, James, het leiderschaap. Dit dier heeft toch wel bij mij een speciaal plaatsje gekregen. Maar het valt niet mee, het wordt een zware bevalling. Er is een stuitligging, dus het wordt een moeilijke bevalling, de pootjes kunnen niet gepakt worden door de “verloskundige”. Het wordt een hele strijd en helaas... het lammetje komt dood op de wereld.

Veel tijd om te treuren is er niet “er moet er nog een van afkomen” hoor ik zeggen, het is een vakterm en het betekent dat er nog een lammetje in de baarmoeder zit. Ook het tweede lammetje wordt helaas dood geboren. 007 redt het maar net, ze is bekaf. Plotseling zie ik Aad naar de andere stal lopen en komt met de twee zo juist geboren paplammetjes aanzetten. Deze lammetjes worden direct ingewreven met de nageboorte van 007. Hierdoor krijgen de paplammetjes dezelfde geur als 007. Als je dit heel snel na de geboorte doet dan heb je kans dat de moeder dit als haar eigen kind(eren) ziet. 

En ja... hoor! De twee paplammetjes worden geaccepteerd door de nieuwe moeder. 007 is nu dus stiefmoeder geworden. Ze weet het alleen zelf niet. In de grote mensenwereld zou dit onacceptabel zijn. In de schapenwereld is dit toegestaan. Het schapenleed wordt hiermee beperkt. De 2 paplammetjes hebben een (nieuwe) moeder en hebben volop kansen op een mooi schapenleven.

Moeder 007 koestert “haar” kleintjes en geniet van het moeder zijn. Wat rest zijn de dode lammetjes… het is niet altijd rozengeur en maneschijn. Nee… het is de realiteit bij een schaapskudde, die weinig belicht wordt. Schapenleed… het is er wel.
De twee dode lammetjes van James
Hieronder James en de adoptielammetjes in de potstal:

zondag 6 maart 2016

Hormonen

Vorige week vertelde ik over de vermissing van het leiderschaap: 007 (met de naam James, James Bond, logisch toch?). Gelukkig 007 is terecht, we hebben haar gevonden en inmiddels is zij weer bij de kudde. Maar dit heeft nogal wat voeten in de aarde gehad.

007 is de opvolger van nummer 39. Nummer 39 is er niet meer. Het was een gecastreerde ram, ook wel hamel genoemd. Het oude woord belhamel, de leider met de bel, komt hier vandaan.
007, James, is geen ram, dus een ooi (ja heren, ook een ooi kan leider van een kudde zijn… denk maar aan mevrouw Merkel…). James heeft bezoek gehad en ze heeft een kleurtje op haar rug. Net als vele andere ooien is zij drachtig (zwanger).

Nu terug naar de vermissing.

De deelnemers van een bedrijf hebben de ochtendsessie bij de kudde afgesloten en genieten van een welverdiende lunch.
Ik rij de polder in op zoek naar James. Maar ja, waar moet je zoeken? Vrijwilliger Arie had de hele ochtend op zijn quad rondgereden en had niets gevonden. Na enige tijd kom ik een andere vrijwilliger tegen: Jan. Hij woont aan de rand van ons werkgebied en laat elke dag zijn honden uit in het gebied. Jan hoort en ziet veel.
Ik spreek hem aan en vertel hem dat ik in de ochtend de kudde heb opgehaald uit het gebied bij Holy. Maar dat ik een schaap mis. In eerste instantie weet Jan niets te melden, maar plotseling schiet hem iets te binnen: “Hé Lex , wacht eens even, de kudde heeft 5 dagen geleden aan het einde van de Woudweg gestaan, richting Schiedam. Dat was voor de kudde (en dus ook voor de herder…!) een nieuwe nachtwei.

Ik: “Nou en? Wat heeft dat met James te maken?”
Jan: “Nou, gisteren liep ik mijn rondje noord Woudweg en zag dat er één schaap in dat weiland stond.”
Ik: “Was het James, een spierwit schaap?”
Jan: “Ja, weet ik veel... Het was een wit schaap, denk ik, maar alle schapen zijn wit... ja toch?”
Ik: “Jan, er zijn ook bruine en zwarte schapen, maar maakt niet uit. Was het een heel groot wit schaap, Jan? Want dan is het misschien James, die we missen!”
Jan: “Dat weet ik niet hoor, daar heb ik niet opgelet, even wat anders, weet jij dat….”
Ik: “Jan, super bedankt, ik heb nou geen tijd, ik rij nu direct naar dat weiland toe en hoop dat het James is! Zie je!”
Jan: “Ja, maar…”

Ik spring in mijn bus en met alarmlichten aan rij in naar het noorden van de Woudweg. Daar aangekomen, zet ik mijn bus op een dam en ren naar het weiland.

Niets te zien! Ik kom hier voor het eerst, want de kudde heeft slechts één keer op dit weiland gestaan, dat was vorige week. Een collega-herder heeft toen de kudde opgehaald en naar Holy gebracht.

Ik klim met mijn stijve lichaam over een toegangshek en loop het weiland in… niets te zien, verdorie!
Ik loop langs de sloot naar achteren en... Holy schapenkeutels, nu zie ik dat het weiland achter de boerderij naar links door gaat! Ik sla links af, loop nu achter een grote boerderij en zie dat weiland NOG een bocht maakt.
Het weiland ligt in feite in een soort U-profiel om de boerderij heen. Ik versnel mijn pas ga de hoek om en ja hoor, in de verte……… daar staat een schaap, mijn pas wordt een dribbel, het ziet er, denk ik, niet uit: met een lange jas, een stok en lompe laarzen rennend door een zompig weiland. Op 50 meter afstand zie ik het al... het is waarachtig James!!

Ik verminder snelheid en loop rustig naar haar toe, ze blijft staan en ik hoor een vragend gemekker. Ik maak het volgende er uit op: “Ben jij die herder met dat zakkie biks?” (vorig jaar in Hoenderloo heb ik een spoedcursus schapentaal gevolgd).
Ik pak snel mijn plastic zakje met biks en rammel er stevig mee en ja hoor daar komt ze blij naar mij toe gestapt, hoog zwanger, maar ze ziet en fris en fruitig uit.
Gelukkig, denk ik, eind goed al goed. Nu komt vraag B en vraag C.
Vraag B: hoe komt James weer bij de kudde?
Vraag C: waarom is James 5 dagen geleden niet met de kudde meegegaan?

Mijn nieuwsgierigheid brengt mij bij direct bij vraag C, ik doe een belronde langs de ervaren herders. Ik hoor van verschillende herders het volgende: “Zeer ongebruikelijk, Lex, schapen hebben een sterke drift om bij elkaar te zijn: kuddegedrag, en eigenlijk blijft er nooit een schaap achter.”

Ja, dat zijn mijn eigen ervaringen ook. Enkel als er iets aan de hand is, als een schaap erg moe is of geblesseerd is, dan blijft hij achter omdat hij niet kan lopen, maar tja... James is kerngezond, tuurlijk… wat zwaarder, wat boller, maar ze is er goed aan toe. Collega-herders hebben er geen verklaring voor.

Ik ga op onderzoek uit. Vijf dagen geleden… de hele kudde op het nieuwe weiland, een weiland in een U-vorm…. Waarschijnlijk is James wat afgedwaald en moet, toen collega-herder de kudde kwam ophalen, niet gezien hebben dat alle andere dieren ervandoor gingen. Ik vind het heel vreemd, wat de dieren geven dat meestal wel aan elkaar door als de kudde op pad gaat…
Er moet iets anders zijn…. Wat heeft drachtige James er toegebracht om hier te blijven? Wat is sterker dan het kudde-instinct???

Ik verken verder het weiland en ik zie tot mijn verbazing in de hoek, aan het einde van het weiland wel 15 tot 20 glazen potten in het gras liggen… lege potten, geen deksel erop…

Ik loop er naar toe en raap twee potten op, ik kijk er naar... zelfde etiket… met het opschrift: “Jumbo… zoetzuur… grote augurken”

Grote...... AUGURKEN?
O nee, hé …. James, drachtige James…
Tja, dat krijg je er van...
Opspelende hormonen!
Sterker dan het kudde-instinct...


P.S. Op Tweede Paasdag is het Lammetjesdag op onze boerderij aan de Woudweg. Je bent van harte welkom! Meer info vind je hier!