dinsdag 25 november 2014

Gelijkgestemden

Vorige week dinsdag was het een heerlijke dag in de polder, een schraal novemberzonnetje, weinig wind en alle tijd voor mijzelf, want er was geen groep gepland.

Ik breng al kuierend de ochtend door, eet een boterhammetje, drink een bakkie koffie, neem in gedachten enkele nieuwe ideeën door, kuier weer een stuk en neem de veranderde natuur waar: de ooien zijn gedekt, de bladeren vallen en de winter zal over enkele weken zijn intrede doen.

Ondanks het mooie weer is het erg rustig in de polder. Aan het einde van de middag zie ik in de verte een stel met de fiets in de hand wachten totdat ik met de kudde, lopend over een smal pad, arriveer op de parkeerplaats.
Er worden enkele vragen gesteld over de kudde die ik enthousiast beantwoord. Beleefdheidshalve vraag ik aan het stel: “Lekker aan het fietsen in de polder?” De vrouw antwoord: “Ja, lekker hoor, maar HIJ (knikkend naar haar man) moest nog naar een vogel.” Nieuwsgierig vraag ik: “Vogel?” “Ja,” antwoordt de man enthousiast, "gisteren op Waarneming.nl las ik dat de buidelmees in dit gebied is gesignaleerd. Maar helaas, ik heb hem niet kunnen vinden vanmiddag.” “Jammer.” zeg ik, “Ik heb hem ook niet gezien.” Enigszins teleurgesteld nemen we afscheid.

Mijn tocht gaat verder en nog geen half uur later vlakbij de nachtweide, kom ik op het wandelpad tussen het riet een man tegen. Typisch een “vogelaar” dacht ik. Groene jas, spijkerbroek, een ingeklapt statief onder de snelbinders en de onmisbare verrekijker aan een touwtje hangend op zijn buik. “Rustig in de polder.” zeg ik, doelend op het feit dat er ondanks het mooie weer nagenoeg geen mensen in de polder zijn.
“Ja, klopt”, antwoordt hij, ”Heb wel een zilverreiger en wat ooievaars gezien, maar het is inderdaad rustig.” Oja, dacht ik, die zit natuurlijk in een andere “wereld” dan ik. Dus snel schakelen “Ehh…. Maar meneer heeft u al de buidelmees gezien?” Hij kijkt mij aan of hij water ziet branden… “Maar ehhh, hoe? Ehh... Heeft u hem wel gezien dan, herder…?” stotterde hij. “Nee,” antwoordde ik op de bluf, “maar ik heb hem wel gehoord, dacht ik.” De vogelaar maakt snel zijn jas open en haalde zijn camera te voorschijn, binnen een minuut liet hij een filmpje zien dat hij deze middag gemaakt had van... de buidelmees.

Vol enthousiasme begon hij bij de beelden te vertellen over dit zeldzame vogeltje. 200 meter verderop voorbij de houten brug, bij wat riet had hij de opnames gemaakt. Het was een mooi vogeltje, insecten etend van een lisdodde, roodbruin ruggetje, een opvallend zwart gezichtsmasker en een vaal witte onderkant met de grootte van zeg maar.. een meessie. De vogelaar klapt zijn camera dicht en neemt met een grijns van oor tot oor en pretoogjes afscheid van mij. Tja, ik begrijp dat wel, een vogelaar is altijd alleen, honden en hondenbezitters zijn zijn vijanden, maar nu, nu was hij iemand tegengekomen die mee kon praten over de buidelmees. Wij waren gelijkgestemden!

Dezelfde week, vrijdagmiddag weer gelopen met de kudde. Ik ben weer in de buurt van de waterpartij met lisdodden. Ik wil niet zeggen dat “ze” in files liepen, maar ik kwam ze overal tegen op de onmogelijkste plekken, de mannen met de verrekijkers. Zoekend, sluipend en soms helemaal de verkeerde kant op lopend. En dan fluister ik: Psssttttt, buidelmees?” “Ja”, knikt de verrekijker. “Verkeerd,” fluister ik, “teruglopen, 2de bruggetje links, bij de lisdodde.” Dankbaar gaat een duim omhoog, tjaa, gelijkgestemden, hè!

P.S. ‘s Avond nog even gegoogled op “buidelmees” want ik weet heel weinig van vogels en het klopt: roodbruin ruggetje, opvallend zwart gezichtsmasker en een vaal witte onderkant (het staat in België zelfs op de rode lijst als zeldzaam).


foto: Marek Szczepanek

zondag 16 november 2014

Pech in de polder

Het is al november, maar het is heerlijk weer: 12 graden, weinig wind en een zonnetje, dus veel volk 's middags in de polder. Fietsers, wandelaars, vissers, hardlopers en af en toe ook wat scootmobielen.
In de winter zie je niemand, dan zijn het lange dagen, maar nu? Ach, er is altijd wel een praatje of er gebeurt wel iets.

Zo ook deze middag. Ik sta met de kudde op een breed fietspad. Ik ben in gesprek met een voorbijganger en hond Kita ligt op het fietspad voor de kudde, zodat de kudde niet beweegt.
Achter de kudde sluiten een scootmobiel en een fietser aan.
Op de scootmobiel zit een 80-jarige man in een rare houding, laten we hem maar meneer Scoot noemen. Meneer Scoot helt helemaal naar rechts en op de fiets zit een bezorgd kijkende thuisverzorgster. Laten we haar mevrouw Thuis noemen.

“Is er iets?” vraag ik aan mevrouw Thuis. “Ja, meneer Scoot heeft een lekke band en ik ben erg bang dat hij omvalt, maar hij wil niet stoppen. Hij wil alleen maar doorrijden. Het is goed dat de kudde hem nu even tegenhoudt, want ik durf zo niet verder met hem te rijden.”
Ik kijk naar de scootmobiel en jawel, de band is er al helemaal af en meneer Scoot rijdt op zijn velg.

Op de achterkant van de scootmobiel staat een telefoonnummer en mevrouw Thuis heeft, nu er even pauze is, gelukkig de tijd om te bellen. Mevrouw Thuis krijgt de hulpdienst aan de lijn en deze wil weten waar we zijn, zodat hij met een kraanwagen meneer Scoot op kan halen. Vragend kijkt mevrouw Thuis naar mij: “Waar zitten we, hoe heet het hier?” “Ehh tjaaa… ik noem dit altijd Schapenpad 3. Maar daar hebben de hulptroepen niets aan,” zeg ik. Snel bedenk ik een oplossing: “Laat de noodhulp maar naar het parkeerterrein aan de Holyweg rijden, daar zijn wij dan ook over een half uurtje.”

Mevrouw Thuis geeft dit door en kijkt vervolgens naar mij en vraagt: “Hoe dan?” “Laat mij maar even,” en ik spreek meteen meneer Scoot aan: “Meneer Scoot, vanaf nu bent u de hulpherder, U moet halfgas geven en achter de kudde blijven. Ik loop aan de rechterkant naast u en als u er uit dondert, gas los en dan vang ik u op.”

Zo gezegd, zo gedaan. Meneer Scoot en mijn twee honden zetten de kudde in beweging. Ik heb mijn handen vol. Hond Kita weet precies wat er van haar verlangd wordt, maar Spycky (9 maanden oud) wil, als ik haar niet in de gaten houdt, alle kanten opvliegen. Opletten dus!! Meneer Scoot hangt inmiddels half uit z’n karretje en leunt stevig tegen mijn linkerschouder.

In tegengestelde richting zie ik een wandelend echtpaar en een racefietser aankomen. Tegelijkertijd ben ik in gesprek met mevrouw Thuis, die schuin achter mij fietst. Ja, ik wil toch iets meer weten van meneer Scoot.
Meneer Scoot blijk nog zelfstandig te wonen en is goed aanspreekbaar. “Mooi!” denk ik, “Als het fout gaat dan is het wel makkelijker om direct met hem te communiceren.” De racefietser is inmiddels noodgedwongen gestopt en kijkt met z’n mond open, stomverbaasd naar deze bonte stoet.

Het wandelend echtpaar kijkt bezorgd: “Tia? Hartaanval?” “Nee,” zeg ik geruststellend: “Lekke band, maar ik heb geen plakspullen bij me.”
Uiteindelijk komen we uit bij de parkeerplek aan de Holyweg. Ik neem afscheid van mevrouw Thuis, zij kijkt gelukkig en tevreden, want nu is er rust en controle. Daarna wend ik mij tot meneer Scoot, hij heeft een grote grijns op zijn gezicht en geef ik meneer Scoot een hand. En dan hoor ik hem voor het eerst iets zeggen: “Gozer, ik vond het geweldig, ik ben de eerste herder in Nederland met een scootmobiel!!!” Met een glimlach en een drijfnatte rug zeg ik: “Succes straks met de wegenwacht”

Ik loop verder met de kudde en mijn twee maatjes. Jaaaaa… Er gebeurt altijd wel iets moois, als ik met de kudde loop.

De schapen bij de kooi 's ochtends vroeg.

vrijdag 7 november 2014

Kleuren in de polder 2

Het is herfst in de polder, sommige bomen verliezen al hun bladeren, andere bomen laten de prachtige herfstkleuren nog zien (bruin, geel en oranje). Ik loop op een zondag over de weilanden en neem na een uurtje even de tijd voor een “bakkie” (zwart).

Ik parkeer mijn kudde (wit met gele, groene en rode kleuren op hun rug) op een klein stukje land (groen) en klap mijn stoeltje (bruin) uit op het fietspad dat haaks staat op de Woudweg, tegenover boer Rodenburg. De Woudweg is een smalle weg waar twee auto’s elkaar eigenlijk niet kunnen passeren. Het fietspad is nog smaller en in het midden van het fietspad bij de Woudweg staat een paaltje om te voorkomen dat er een auto het fietspad op rijdt.

Ik zit ca 50 m van het paaltje af en geniet van de rust en van mijn bakkie koffie.

Na enige tijd zie ik in mijn ooghoeken een stel op fietsen (blauwe) aan komen, ze rijden over het fietspad richting Woudweg.
Ze zien mij zitten en doordat ik half het fietspad blokkeer gaan ze achter elkaar fietsen. Vrouw voorop en de man volgend. De man (groene jas) ziet aan mij dat ik een herder ben: lange jas, hoed en staf (alles bruin). Schichtig kijkt hij om zich heen, links, rechts, links om te kijken waar de kudde is.

En ja hoor, daar ziet hij ze allemaal: onze gekleurde dames. Gefascineerd blijft hij al fietsend naar rechts kijken, naar de kudde. Vrouw (rode jas) heeft niets in de gaten en fietst stoïcijns rechtdoor... En dan….? Dan hoor ik plotseling een geweldig oerklap en een schreeuw!!!! De man (groene jas) was boven op het fietspaaltje geknald. Zo’n rood-witte… je kent ze wel.

Hoe dit verder afloopt? Dat vertel ik misschien de volgende keer…

Wij deden niets!

dinsdag 4 november 2014

Kleuren in de polder 1

Van tijd tot tijd krijg ik leuke reacties op mijn blogverhalen. De meeste reacties kreeg ik van het verhaaltje dat op 16 september geplaatst is. Dat verhaal ging over een muisje en het was een verhaal met allerlei kleuren. Hieronder een andere kijk op "kleuren in de polder".

Na de intensieve en prachtige wandelweken in de Morvan (Frankrijk) ben ik zaterdagavond laat thuis gekomen. De koffers vol met vieze kleren blijven op zondagochtend nog even in de gang staan, want ik wil éérst naar de kudde. Zodra ik mijn schapenschoenen aantrek en een hoed opzet staan de honden Kita en Spyck te trappelen van ongeduld. Ze zijn nog schoon en droog en mogen dus voorin de bus. Spyck de jongste, op de grond, naast het gaspedaal en moeder Kita op een kleedje op de bank, naast mij.

Als we bij Schipluiden de polder in rijden, wordt Kita meestal onrustig: of ze ruikt de polder of ze merkt het aan mijn rijgedrag. Maar steevast voorbij Schipluiden gaat ze zitten en kijkt naar buiten en begint te snuiven. Aangekomen bij de boerderij aan de Woudweg, sprint Kita uit de auto en rent naar het hek. Ik zet Kita nog even vast aan het hek, want ik wil eerst nog even 15 min "trainen" met Spyck de pup van 8,5 maand. Deze jonge hond is er echt aan toe om aan het werk gezet te worden, want ze vertoont af en toe "verveelgedrag".

Daarna gaan we met z’n allen op stap, het is een mooi spul bij elkaar. Maar wie zijn "we" dan wel? Allereerst de 2 genoemde honden, natuurlijk mijn kameraad nummer 39, de leider (de hamel) van de kudde, gevolgd door 150 dames (de ooien) en twee vreemde schapen, die een paar weken aan het logeren zijn. Het zijn eigenlijk een soort "winterschilders", want zij zorgen in deze periode voor een kleurrijk geheel.

Zij hebben een "klimbroekje" aan en aan dat klimbroekje zit "een kleurpotlood". Vandaag is het de kleur rood. Geel en groen zijn al door de logees gebruikt toen ik op vakantie was. Dat kan ik zien aan de ruggen van de ooien. Veel schapen hebben reeds de kleur geel of groen op hun rug.

Hoe werkt dat nu met zo’n "winterschilder"? Dat gaat als volgt: de winterschilder, onze logé, is een ram (mannetje) en maakt een date met de ooi (een vrouwtje) als er een klik is (en dat is er snel) dat belooft de ram zijn geliefde "eeuwige" trouw, waarop de ooi dan zegt: "Oké, dan wil ik wel een kind van jou".
Dit is niet de plaats om uitvoerig de details te vermelden, maar het komt er op neer dat de "liefdesdaad" vrij snel (dus eigenlijk in een wip) gedaan wordt. Aan het einde van dit gelukzalige moment doet de logé (de dekram) een stapje terug en veegt op datzelfde moment met het dekblok (het rode kleurpotlood) over de rug van de ooi. Deze kleur is watervast en blijft er maanden op zitten.

Doordat de ooien nu gekleurd zijn weet de boer/herder welke ooien er gedekt zijn en nog belangrijker: wanneer de ooien gedekt zijn. De draagtijd is 5 maanden min 5 dagen. Dus de boer/herder weet dan precies wanneer de ooi “af moet lammeren” (wanneer het lammetje geboren wordt). Waarom nu de verschillende kleuren? De cyclus van een schaap is 17 dagen. We beginnen met geel, na 17 dagen vervangen we de dekblokken voor groen, en weer 17 dagen later door rode dekblokken.

Na 5 maanden weet de boer dat alleen de ooien met de gele kleur naar binnen moeten voor het aflammeren. 17 dagen later komen de ooien met groene kleur naar binnen en de geboren lammetjes van de gele ooien gaan dan al weer na een volgende stal. En weer 17 dagen later komen de rode ooien naar binnen en verhuizen de ooien en lammetjes van de groene kleur naar de volgende stal.

ram met dekblok en ooien