zondag 26 april 2015

Bed, brood en bad

Als een schaapskudde met herder en hond over de vlaktes loopt, noemt men dit een “gescheperde kudde”. Met een beetje fantasie zie je er het Engelse woord shepherd (herder) in terug.
Als er geen herder bij loopt, dan loopt zo’n kudde op een weiland omgeven met sloten en hekken, of de kudde wordt “ingenet”: er worden plastic netten geplaatst van circa 1 m hoog. Hier wordt een accu op aangesloten, zodat de kudde veilig achter de netten staat en er geen loslopende honden bij kunnen komen.

Ik loop nu 4,5 jaar met een kudde. Het zal u niets verbazen dat ik een groot voorstander ben van de “gescheperde kudde”. Maar ik vraag mij af wat de schapen er nu zelf van vinden, al dat geloop en dan die hond er telkens om heen, is dat nu het ultieme schapenleven? Het antwoord is volgens mij JA! In het begin zag ik niet wat er precies aan de hand was, maar het laatste jaar is er een steeds groter probleem ontstaan...

Stel je voor: de Vlaardingse Vaart loopt van Schipluiden naar Vlaardingen. Mijn kudde loopt ten noorden van deze vaart (Zouteveense polder). Ten zuiden ervan  (Broekpolder) leven ook schaapskuddes, maar deze worden “ingenet”. En aan de Vlaardingse Vaart heb je het prachtige restaurant Vlietzicht (eigenaar Louis) en B&B het Rechthuis, een prachtig monumentaal pand (eigenaar Marja en Jacob).

In het weekend is het daar verschrikkelijk druk, een trekpleister, iedereen wil genieten van het mooie Midden-Delfland. De genoemde locaties zijn een “must” om te vertoeven, maar op zondagavond...? Dan is het muisstil, niemand te zien.
En elke week in de nacht van zondag op maandag, vinden er dierlijke rampen plaats. Wat is het geval? De ingenette schapen van de Broekpolder ontsnappen uit de netten, ze betalen veel vers gras aan een “smokkelschaap” die de weg wijst naar de juiste oversteek bij de Vlaardingse Vaart en dat is ter hoogte van Vlietzicht.
De ingenette schapen hebben namelijk gehoord dat ten noorden van de Vaart het schapenleven veel beter is: er is veel meer gras. Er is zelfs een overschot aan eten, want soms horen ze in de verte echte maaimachines ronken!
Ze hebben ook gehoord dat je daar vrij rond mag lopen. Ja, er zijn wel wat regeltjes, je moet wel een beetje bij elkaar blijven en je wordt een beetje in de gaten gehouden door een hondje, maar ja daar in het noorden ben je wel VRIJ en er is eten in overvloed.

Zondagnacht: Smokkelschaap heeft zijn zakken gevuld met vers gras en pleit hem snel.
De arme schapen zien niets, het is pikdonker, maar ze weten daar... daar aan de overkant, daar is het paradijs, daar gaan we een nieuw schapenleven tegemoet.

Is er een boot? Nee. Ze moeten zwemmend naar de overkant en dat is een groot risico. Want in de Vaart op de bodem leeft Bullebak (een soort monster van Loch Ness).
Bullebak vreet op zondagnacht de helft van de schapen op die oversteken. Van de andere helft, die niet gegrepen wordt, haalt ook niet iedereen de overkant, want een schaap kan eigenlijk niet goed zwemmen.
Gevolg: Louis en Jacob zijn op maandagochtend in alle vroegte de schapenlijken aan het bergen en de geredde schapen vangen ze zelf tijdelijk op. Want als 's middags de dagjesmensen over het trekpad van de Vaart komen, dan moet alles er weer netjes uitzien.

Ja, Midden Delfland is een Walhalla voor mens en schaap!

De instanties in het noorden horen soms wel iets van de problemen bij de Vaart, maar ja, dat is toch eigenlijk een probleem van het zuiden: de Broekpolder. Enne… tja die schapen die wel de overkant halen, worden opgevangen door Louis en Jacob, want die wonen daar bij de grens. Louis en Jacob brengen de geredde schapen bij de plaatselijke boeren die verder voor opvang zorgen. Ik geloof dat er 35 boeren zijn die al schapen hebben opgevangen.

foto: Jeannemieke Hectors

Maar de problemen worden de laatste maanden steeds groter. Niet alleen het gras in de Broekpolder wordt schraler, er worden ook schapen gepest en … er worden zelfs schapen naar de slacht gebracht. Er is eigenlijk een economisch én politiek probleem in de Broekpolder ontstaan. De toestroom naar de Vlaardingse Vaart is niet te stoppen. Het drama wordt steeds groter.

De instanties in de Zouteveense polder worden eindelijk wakker en gaan met elkaar in discussie.
De ene partij zegt: “Stoppen! We hebben genoeg en we moeten meer gaan controleren bij de Vaart en de smokkelschapen moeten we grijpen.” De andere partij in de Zouteveense polder zegt: “Alle schapen die overkomen, moeten we eigenlijk terug sturen. Maar ze hebben wel recht op het minimale, een soort “Bed, Brood en Bad”.

In de schapenwereld heet dat: “Stal, Gras en Scheer” met andere woorden:
- Stal om te slapen en af te lammeren in de winter
- Gras om te eten
- Scheerbeurt om schoon te blijven (zomer)

Alle partijen hebben een week vergaderd, ze zijn er uit! Iedereen is gelukkig!
De oplossing: Louis en Jacob krijgen meer geld, dan kunnen ze een roeiboot kopen en op zondagavond kunnen ze de oevers aan de Broekpolderkant veel beter controleren en misschien pakken ze wel een smokkelschaap en… alle boeren in Midden-Delfland worden gesommeerd om geen schapen meer op te vangen. Alleen de zes grootste boeren in Zouteveense polder mogen de schapen nog opvangen en zorgen voor: “Stal, Gras en Scheer”.

Ik ben herder, gewoon een eenvoudige herder. Ik kan dit probleem niet overzien. Ik denk dat de schapen toch blijven komen en dat er nog steeds schapen zullen verdrinken en dat Louis en Jacob, al hebben ze straks drie roeiboten, het niet meer aan kunnen en… dat de zes grootste boeren straks zeggen: “Nu zitten onze stallen echt vol, hoe nu verder?”

De oplossing? Ach, als alle partijen het in de Zouteveense polder niet op kunnen lossen, dan kan ik dat zeker niet... Ik kan er alleen maar over dromen…

We zorgen dat de schapen in de Broekpolder niet meer gepest worden, we pakken de pesters aan. De smokkelschapen gaan voor altijd de stal in en we zorgen dat er veel meer gras komt te staan in de Broekpolder en ja, dat zou ik mooi vinden, we zetten er een herder bij met een hondje! Dan is daar ook een gescheperde kudde, dan blijven alle schapen gewoon daar, omdat het daar dan ook goed is.

p.s. Voor alle verengingen in Midden-Delfland, herders/eigenaren van ingenette kuddes, alle Louistjes en Jacobussen: niet boos worden, het is maar een blogverhaaltje.


zondag 19 april 2015

Kareltje is gered

Inmiddels ligt de Lammetjesdag achter ons. Er kwamen ruim 900 bezoekers en het was een prima manier om ons te presenteren. Er zijn dit jaar meer dan 260 lammetjes geboren en ze dartelen nu gezellig met de moeders in de wei.

Beheerder/ boer Aad sluit een hectische periode af, de zorg voor al dat nieuwe leven is groot, de begeleiding van de verschillende stagiaires, de medische verzorging voor de dieren, het eten en drinken geven! Wat een werk!
Aad kwam eigenlijk handen en uren te kort in deze periode, maar het is allemaal goed gegaan. Allemaal? Natuurlijk hebben wij met zoveel dieren ook teleurstellingen. Soms wordt een lammetje dood geboren. We hebben dit jaar ook veel meerlingen gekregen. Met name de drielingen en de vierlingen (daar hadden we er twee van!) vragen extra zorg. En dan de lammetjes die op de een of andere manier verstoten worden door hun moeder. Daarin is de natuur hard!

De oorzaak van het verstoten is niet altijd bekend maar de algemene uitleg is dat de moeder denkt: “Dit lam is te zwak, die gaat het niet redden, dus ik ga er dan ook geen moeite voordoen.” Als de boer/herder er snel bij is dan wordt dit lammetje, dat dan “ten dode is opgeschreven” weggehaald bij de moeder en wordt dan mee naar huis genomen en daar krijgt het lammetje 6 x per dag een flesje melk van de boer. Dit zijn de zogenaamde pot- of paplammeren. Dit duurt een week of vijf, zes en als het paplam voldoende gegroeid is, komt het alsnog bij de kudde. Deze paplammeren zijn gehecht aan de mens en daar kan de herder in de toekomst misschien weer zijn voordeel mee doen. Denk maar aan hamel nummer 39 (zie eerder blogverhalen).

Maar wat te doen als er 10, 12 of 13 lammetjes geboren worden en direct verstoten worden door de moeders? Dan heeft boer Aad enkel aan het geven van de fles een dagtaak! Dus daar moet dan ook een oplossing voor komen. Er worden dan verschillende vrijwilligers benaderd en die willen gelukkig een aantal weken voor zo’n paplam zorgen. Maar ja, het aantal vrijwilligers die dat willen en kunnen is ook eindig.

Het is inmiddels een aantal weken geleden, ik sta voor een kraamhok en moeder ooi heeft een tweeling op de wereld gezet, één lam (Sandraatje) mag drinken bij haar, het andere lam (Kareltje) wordt verstoten en krijgt telkens een kopstoot van haar moeder. Kareltje mag wel rondlopen in het kraamhok, maar zodra Kareltje wil drinken en moeders dat ziet, dan geeft ze Kareltje een kopstoot.

Wat nu? Er zijn geen vrijwilligers meer. Als dit langer dan een dag of twee dagen duurt, moeten we afscheid nemen van het lam Kareltje.
Zijn er nog andere oplossingen? Ik zou het niet weten en ik besluit om mijn zoon te bellen.

Mijn zoon Manus is inmiddels wetenschapper, hij werkt op de universiteit in Wageningen en doet daar onderzoek naar de resistentie van Trips. Dat zijn hele kleine beestjes die schadelijk zijn in diverse tuinbouwproducten.

Hij weet er erg veel van en kan er gepassioneerd over vertellen. Ik heb hem mijn probleem voorgelegd, want ik denk: “ Als je, als bioloog, heel, heel veel weet van die kleine beestjes, die je amper kan zien, dan weet je ook veel van de wat grotere beestjes, want dat lijkt mij dan makkelijker.” Zoonlief heeft mij liefdevol aangehoord en gaf toen aan dat hij er even geen tijd voor had maar dat dit wel een interessant wetenschappelijk onderzoek kan zijn voor zijn vierdejaars biologiestudenten. Ik bedenk gelijk een naam voor dit studieproject:

“Red Kareltje, het verstoten lam, nu het nog kan!”

“Hé Manus, stuur je dan vanmiddag effe twee stuuts, dan blijf ik op de boerderij bij Kareltje en dan……”
“Hé Pa, ik begrijp je zorg, maar……..”
En dan volgt er een aannemelijke uitleg… Tja, hoe gaat dat…. Project moet gedragen worden door verschillende afdelingen, er moet een protocol geschreven worden en dan moet dat “nog even” naar Brussel, dan ben je zo 8 maanden verder voordat er ook maar een student mag beginnen.

Snel mijn achterneefje op de T.U. gebeld in Delft. Ik maak wel eens een mountainbiketochtje met hem en zijn vader, mijn neef, in de winter. Slimme gozer. Ik leg het probleem voor en hij ziet misschien wel mogelijkheden met een geïmplanteerd zendertje bij de ooi, want het gaat pas fout als de ooi ziet dat Kareltje gaat drinken: dan geeft de ooi een kopstoot. “Dus...” beredeneert hij bedachtzaam… “We moeten zorgen dat de ooi dat niet te zien krijgt.” “Hoe dan?” vraag ik. “Klein stroomstootje, dan laat de ooi het wel om naar achter te kijken en dan kan Kareltje rustig drinken, want de ooi kan dan niet zien wie Kareltje en wie Sandraatje is.

“Goed plan” zeg ik, “Vanmiddag effe regelen?”

Er volgt weer een aannemelijke uitleg… Dit gaat ook 8 maanden duren…

Gedesillusioneerd ga ik op een strobaal zitten en ik denk aan een heel oud liedje van Jacques Herb: “Een man mag niet huilen”. Op dat moment komt boer Aad binnen. Zachtjes leg ik uit wat er vanmiddag gebeurd is en dat er weinig of geen hoop meer is voor Kareltje. “Emmertje!” zegt Aad. Ik kijk hem vragend aan. “Emmertje!” zegt hij, terwijl hij met een stevige pas weg beent. Binnen twee minuten is hij terug, snijdt met een stanleymes de bodem van de plastic emmer eruit, stapt het kraamhok in, doet de emmer zonder bodem over de kop van moederschaap en stapt weer uit het kraamhok. “Effe afwachten… als de lammeren tegelijk gaan drinken dan werkt het niet, maar als de lammeren ná elkaar gaan drinken, dan gaat het goed komen, want dan heeft de moeder het niet in de gaten, wie wie is.”
En weg is hij, voor de volgende klus. Ik blijf alleen achter, Ik kijk naar de twee lammeren en ja hoor. Ik zie Sandraatje drinken en nog geen vijf minuten later zie ik Kareltje drinken. Geweldig!

Mijn nicht Gemma schrijft regelmatig artikelen over Midden-Delfland in de regiokranten en ze heeft ook enkele boeken geschreven en uitgebracht. Misschien zal ik haar eerdaags toch eens bellen met de vraag of zij een boek kan schrijven met de titel: “Boerenwijsheid”.

's Avonds zoon en neefje gebeld, “Probleem is nu opgelost, maar… jongens, blijf vooral meedenken want het zal volgend jaar ook nog wel eens voorkomen!”

En Kareltje? Kareltje dartelt vrolijk in de wei, eet nu ook al volop gras en weldra…zal Kareltje… Karel zijn!

foto: Jeannemieke Hectors

maandag 13 april 2015

Bericht van Peter (Jan): Schoapie schoapie

Een paar stukkies terug schreef ik over Peter, die hielp bij het verplaatsen van de Westlandse Schaapskudde. Uit privacy overwegingen heb ik de naam Peter gebruikt, zijn echte naam is Jan. Jan wilde erg graag zijn kant van het verhaal laten weten. Bedankt Jan!
Ga er maar lekker voor zitten...

't Is toch wat. Geen mens weet waar hij met mij aan toe is. Soms de vrolijke Frans, soms introvert. Stemmingswisselingen. Wat lastiger uit te leggen dan een sportblessure, maar goed.
Onlangs was ik weer eens veel te druk. Hypomaan noemen ze dat en ik had behoefte aan een rustgevende activiteit. Dus ik dacht: “Kom, ik ga eens kalm achter een paar schaapjes lopen.” Nou, dat heb ik geweten!

De Westlandse Schaapskudde werd verplaatst. In Friesland noemen ze dat verweiden. “Nachts dan forweide er syn beesten yn in oar syn lân.” Dus verplaatsen van het ene stukkie gras naar het andere, zodat ze weer iets eten hebben. En ik dacht daar even achteraan te sjokken. Voor mijn rust, weet je wel…

Bij aankomst werd ik direct ingeschakeld. Kreeg een oranje hesje en was gebombardeerd tot verkeersregelaar. Van die taak heb ik mij nog aardig weten te kwijten. Zo af en toe waagde ik mijn leven door dwars te gaan liggen voor een vrachtwagen om onze gewaardeerde viervoeters voor het slachthuis te behoeden. Tja, Westlandse schapen... zeker meer gewaardeerd dan bijvoorbeeld apalca’s want die moeten ze hier niet.

Maar dan! Wat een tempo! Wandelen op minstens tien kilometer per uur, terwijl ik voor mijn rust was gekomen! Volstrekt verkeerd ingeschat. Dan blijkt het ook nog een soort van carnavalsoptocht te zijn met allerlei bekende bermtoeristen langs de weg…. Dag Nico, dag Mieke, dag Marian…

Op enig moment hield ik het niet meer. Het ging veel te snel. Achter de kudde reden nog een paar auto’s en ik tik op een raampje en vraag “Mag ik even mee”. Smokkelen natuurlijk, vals spelen, terwijl ik bij de laatste Elfstedentocht al mijn stempeltjes eerlijk had verdiend zonder achterop een bromfiets te stappen.

Later vroeg ik nog aan Pieter, de herder die voorop liep, “Waarom zo’n ijltempo?” “Ja,” zei hij, “Ik kon het niet helpen, mijn hondjes zijn zo snel.”

Zal wel, maar aan de achterkant, toen ik weer terug was, werd het op enig moment delirisch. Naar ik achteraf ergens heb gelezen, heeft de achterste schaapherder, de Goede Herder, nog naar voren geroepen dat er één gemist werd. Niet een schaap maar een verkeersregelaar.
In mijn beleving ontstond een bijbels tafereel. Een Babylonische spraakverwarring, of liever… het was opeens Pinksteren. “Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten, en allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven.”

Ik dus ook, op luide toon en vreemde taal. Maar ook van de andere kant was de spraakverwarring compleet! “Gaat het nog een beetje Kees?”...“Ja best hoor, Karel.”...“Wie is u ook alweer?”... “Pardon, ik heb het gevoel dat wij elkaar eerder hebben ontmoet.”… “Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen, meneer?” … “Mag het een onsje meer zijn?”...  “Ik wou dat ik de twee hondjes van Pieter was, dan kon ik samen spelen.”…

Naar later blijkt, maar nu heb ik geheugenstoornis, moet ik voor die achterste Goede Herder hebben neergeknield en mij hebben laten omdopen tot Peter. Als dat zo is, moet hij hebben gezegd: “Gij zijt Petrus en op deze steenrots zal ik mijn kerk bouwen.” Maar nogmaals, ik weet het niet meer! Ben ik zomaar met verantwoordelijkheden opgezadeld, terwijl ik voordien gewoon Jan was.

Was ook nog dat ik al die tijd achter zo’n honderd konten aanliep terwijl ik er geen enkele te pakken kreeg. Dit terwijl toch Theo van Gogh duidelijke instructies had gegeven hoe je De Profeet kan worden. Maar ja, ik liep op gympen en had dus sowieso geen laarzen om de achterpoten in te zetten.

Maar die naamsverwisseling blijft mij achtervolgen. Ik loop dus nu mee in een clubje dat ‘Walk your body*’ heet. Niet alleen om het tempo van die kudde te leren bijhouden, want normaal gesproken ben ik helemaal geen kuddedier. Maar vooral om mijn eigen naam weer terug te krijgen. Zeg maar Jan!
Of Johannes de ‘dope’ – er.

* 'Walk your body' is een wandelvorm gericht op het verbeteren van de conditie en het algemeen welzijn, ik (Lex) bied dat als sportinstructeur aan en Jan is sinds enkele maanden aangesloten bij deze club.



maandag 6 april 2015

Geen nieuw stukje van Lex?

Vandaag geen blog van herder Lex? Dat klopt! Het was vandaag Lammetjesdag bij ons op de boerderij! Wel een kleine impressie van wat er allemaal gebeurde:
Lammetjes aaien
Hondje van de herder knuffelen
Lammetje beschilderen
Survival
Kanoën
Slootexpeditie
Handboogschieten

Boerenlandyoga
Viltworkshop

Schapen scheren
Schapen drijven
Schapen drijven
Yeah! Applaus voor jezelf!
Schapen naar de nachtweide brengen
Binnenkort komt er natuurlijk weer een verhaal van Lex!
fotos: Jeannemieke Hectors