zondag 25 oktober 2015

Stress?

Heeft een herder wel eens stress? Zelden. Als je week in, week uit met de kudde loopt, word je vanzelf wel rustig(-er).

Ja, vijf jaar geleden toen ik begon als herder, was ik nog een groentje en kwam toen in een hele nieuwe wereld. Ik kwam regelmatig in een benarde situatie waarvan ik dacht: “Hoe moet ik dit in hemelsnaam oplossen?” In de loop der jaren leer je hoe de kudde gaat reageren en je weet wat jouw hond wel en niet kan. En ALS er iets fout gaat dan heb ik wel geleerd dat in paniek raken het alleen maar erger maakt.
Hoe rustiger mijn reactie is, hoe rustiger de hond is en dus ook de schapen.
Ik heb zelden of nooit stress bij de kudde, zelfs niet als 10 fietsers toekijken hoe het door hun toe doen fout gaat met de kudde...

Ik loop over de Woudweg en dan kom ik af en toe wat verkeer tegen: een automobilist, een tractor en soms ook een groepje van 10 racefietsers. Deze groep wordt dan gedwongen om te remmen en even af te stappen, want de kudde neemt de totale breedte van de weg in beslag.

Één van de fietsers vindt het nodig om sissende geluiden te maken naar de schapen en met zijn armen te gaan zwaaien. Gevolg: stress in de kudde en één schaap schrikt zo erg dat het pardoes in de sloot naast de Woudweg sprint en paniek naar de overkant zwemt. Het komt vermoeid bij de kant aan en heeft niet meer de kracht om zelf op de kant te klimmen. Enkel haar kop is nog boven water.

I.p.v. deze groep racefietsers vermanend toe te spreken (op dit moment kost dat alleen maar tijd en de kudde loopt door over de Woudweg), klim ik snel over een hek op een dam, zodat ik aan de andere kant van de sloot kan komen. Daar aangekomen sta ik half in de slootkant half in het water en ik probeer het schaap met zijn voorpoten op de kant te zetten, zodat het zelf omhoog kan krabbelen.

Ik grijp de ooi bij haar nekvel en met een grote krachtinspanning weet ik het schaap op de kant te krijgen. Aan de overkant staan 10 fietsers mij aan te kijken, met een gezicht van: “Tja, dit is heel vervelend, dit was niet de bedoeling...” Vervolgens loop ik nahijgend naar het hek op de dam, roep mijn hond en ik probeer het schaap naar het hek te krijgen. 

Aan de overkant staan die 10 fietsers die denken: “Hoe krijg je straks dat schaap over het hek?” “Tjaaaa, eikels,” denk ik dan weer: “door het hek gewoon open te maken!”
Niemand steekt een poot uit en ik maak het hek op de dam los en draai het open. Inmiddels heeft hond Kita het geschrokken schaap opgehaald en richting het hek gebracht. De kudde is inmiddels al 100 meter doorgelopen.
Met een beetje geluk hoort/ ziet het geschrokken schaap de kudde nog en wil dit schaap door het kuddegevoel zo snel mogelijk aansluiten bij de kudde.
Zij moet wel eerst over de dam en dus niet evenwijdig aan de Woudweg langs de sloot aan de verkeerde kant naar de kudde gaan lopen. In een flits zie ik dit probleem en ik weet Kita nog net op tijd via een boog 5 meter schuin voor de dam te krijgen met een commando.

De hond ligt roerloos in het gras, het schaap komt aangerend, ziet zijn “vijand” en besluit direct rechtsaf over de dam te sprinten, want rechtdoor is nu voor een schaap geen optie en zo sluit het schaap gelukkig aan bij de kudde.

Inmiddels staan de fietsers aan de grond genageld met hun bek wijd open te kijken hoe dit tafereel zich binnen 5 minuten afspeelt. Ik heb sterk de neiging om enkele cynische opmerkingen te maken naar deze groep. Maar och, wat heeft het voor zin? Geen tijd voor verwensingen, vermaningen of discussies, want de kudde wacht niet.
Ik sluit het hek en zeg enkel: “Zo, probleem is opgelost.” en zet met een flinke pas, samen met de hond Kita de achtervolging in, de groep fietsers verbouwereerd achterlatend. Ik sluit aan bij de kudde.

Er gebeurt verder niets bijzonders tijdens de resterende tocht. Een wandelaar maakt enkele foto’s van de kudde, wat verder probeert een kind een schaap nog te aaien en ik zie een hondeneigenaar luidruchtig in “gesprek” gaan met zijn eigen hondje dat overenthousiast aan zijn riempje trekt.

‘s Avonds thuisgekomen denk ik nog even terug aan de groep fietsers. Hoe zouden ze naar elkaar gereageerd hebben, naar huis fietsend? “Lachen man, die herder moest tot zijn knieën toe het water in om dat schaap te redden!” of… “Hadden we die herder niet even moeten helpen? Dat schaap verzoop bijna.”

Ik ga maar uit van het laatste… want… Ze stonden van de STRESS aan de grond genageld…

Tja… het zijn geen herders, hè?

ultiem kuddegevoel: met zijn allen achter een kat aan! foto: Jeannemieke Hectors




donderdag 15 oktober 2015

De natuur geeft je kracht

Ik zie de mistflarden over de weilanden, het is fris maar het belooft een mooie dag te worden, straks komt de zon op, ik loop sinds tijden vandaag zonder groep. Ik loop alleen, tijd om te genieten en de vele mooie momenten hier in de polder wil ik delen met u, maar soms, als ik zo’n hele dag alleen ben, gebeuren er dingen die mij aan het denken zetten... Denken? Nee, het is piekeren.

Zondag dronk ik een kop koffie op een terras en de naam van een oude bekende valt. In mijn pubertijd was hij mijn trainer, een gezonde man, inmiddels in de zeventig, altijd buiten, altijd in de natuur en een grote liefde voor het hardlopen.

Afgelopen week heeft hij, geheel onverwacht, te horen gekregen: “U heeft kanker.”

Het is 45 jaar geleden, ik kan het mij nog herinneren. Ik was 16 jaar en ik reed sinds enkele weken op een Puch (brommer).
Toen al was ik gegrepen door het lopen van langere afstanden. Ik ging langs bij mijn atletiektrainer. Hij was ruim 10 jaar ouder, reed geen auto, deed alles op de fiets, of… sprong bij mij achter op de brommer. We reden dan naar de duinen bij Kijkduin en we zwoegden door het mulle zand, duin op, duin af. Na 1,5 uur liepen we terug naar de brommer, ik was bekaf en zei tegen hem: “Ik kan geen pap meer zeggen, het was slopend.”

Trainer keek mij aan en zei enkel: “De natuur geef je kracht” en hij lachte. Toen begreep ik hem nog niet, want ik voelde alleen maar mijn zere poten... Er zat geen enkele kracht meer in dat onderstel en ik was blij dat ik op mijn Puch kon gaan zitten.

Jaren later verscheen hij op mijn bruiloft, ach hoe gaat dat op zo’n receptie: plantje hier, plantje daar, een oranje broodblik van Brabantia, een kaasschaaf en nog meer van die “waardevolle” ongein. Maar Trainer kwam niet met een plantje, hij gaf mij een pak melk en zei: “Lex, gefeliciteerd en dat je maar heel gezond mag leven!” Ik dronk geen koffie en geen alcohol en dronk dus op feestjes etc. gewoon een glas melk. Het was in de flowerpower tijd, lange haren, bontjas en laarzen met franjes…

Terugkijkend zie ik veel overeenkomsten/ raakvlakken met Trainer: eigengereid, eigenzinnig, vaak een duidelijke visie, de liefde voor het hardlopen en… voor de natuur, het buiten zijn.

De jaren gingen voorbij en ieder ging zijn eigen (loop)weg.

Ook in Midden Delfland hebben we in de loop der jaren vele kilometers gelopen, de jaarlijkse Kadeloop in Schipluiden stond altijd op ons lijstje, een mooie loop in de natuur. Maar het mooiste blijven de gedachtes aan de vele marathons die we gelopen hebben. Ik pieker verder… Het laat mij niet los.

Marathons… Trainer… Kanker… En nu?

Binnenkort zal ik hem uitnodigen om een dag mee te lopen met de kudde. Geen demonstraties, geen entertainment...
Misschien wordt er dan wat gepraat, misschien worden er oude herinneringen opgehaald… De marathons, de Puch, het pak melk… Misschien praten we over het heden, de onzekerheid, de behandelingen, “het traject”…

En over de toekomst…?

Maar het kan ook heel goed zijn dat er niet gesproken wordt... In stilte kijken we over de weilanden, richting het Westland, naar de Vlaardingse Vaart, waar onze “wedstrijdkilometers” liggen.
Kijkend over de schapenruggen, zal de gure wind ons aangezicht geselen, onze voeten worden ijskoud, staand in het koude natte veen. De kraag van onze jas is opgestoken en met de handen diep in de zakken nemen we in stilte de natuur in ons op, turend naar de einder.

“De natuur die ons altijd kracht heeft gegeven…”

De geur van de schapen, de stilte, het uitzicht op dit o zo mooie Midden-Delfland zullen Trainer hopelijk rust geven, maar ik hoop ook dat de natuur, juist nu, hem de kracht geeft om de langste marathon van zijn leven aan te vallen/ te verwerken.

Trainer, pak die kracht! Overwin óók deze marathon! De marathon met de naam... kanker...

foto: Jeannemieke Hectors

zondag 11 oktober 2015

De weide wereld in!

Mèèèèèhhh (hallo),

Ik zal mij even voorstellen, want herder is te druk bezig met Dé Ram en daarom schrijf ik maar even een verhaaltje. Ik ben schaap nummer 2416 (staat ook in mijn oorbel). Ik ben 2 jaar oud en ik ben een ooi (vrouwtjesschaap).
En ja… Ik heb het vorige blogverhaal gelezen…
En ja... Ik heb kennis gemaakt met meneer Dé Ram…

Nou, voor mij is het eigenlijk geen meneer... het is gewoon een Eikel, die dekram.
Hij kwam vorige week “kennis” maken en maar mooie verhalen vertellen tegen mij. “Mevrouw 2416, wat heeft u een mooie wollen jas aan en wat ruikt u lekker.”

En zo ging het een paar minuten door, het ene compliment na het andere. Hij beloofde mij “koeien met gouden horens.” Ik was zijn liefde voor het leven, hij beloofde mij eeuwige trouw etc. Al vrij snel kwam hij met zijn kleurpotlood achter mij staan: “Kijk eens wat ik van boer Aad heb meegekregen?” en ging mekkerend over tot de liefdesdaad (ja jeugdige lezer, dat gaat nu eenmaal zo in de natuur). Nou gaat het mij eigenlijk niet eens om de sex. Nee, het is veel meer dat mijn moederinstinct de laatste tijd een grote rol speelt in mijn leven. Ik wil echt een kind (ehhh, lammetje) en ja, als dan Don Juan langs komt, dan ga je mee met de mooie praatjes van “meneer”.

Nou het was gewoon een ordinaire “one night stand”, want binnen één uur was hij al in gesprek met schaap 1958 en ik hoorde weer dezelfde praatjes van meneer.

Nou vind ik schaap 1958 zo’n takkentrol en het is een slet want ze heeft al een andere kleur op haar rug én… ze weet donders goed dat ik en de dekram al een min of meer goede relatie hebben, want ik zag dat ze ons een uur geleden samen gezien heeft.
Maar even tussen ons, schaap 1958 ziet er trouwens niet uit, lelijke korte staart, ze verzorgt zichzelf slecht. Als je goed kijkt, zitten de keutels nog in haar staart en dan die jas die ze aan heeft!! Er is geen herder die dat wil scheren.

Nu ik er zo over nadenk, heb ik het eigenlijk helemaal niet meer naar mijn zin in de kudde. Ik loop de hele dag achter andere schapenkonten aan. De herder noemt dat “kuddegedrag”, maar als ik eens even lekker op mijzelf ergens anders wat gras wil eten, dat komt dat vervelende kleine hondje weer met een noodvaart op mij afrennen en schrik ik mij dan de tandjes.
Nu zie ik het wel vaak aankomen, want meestal geeft de herder een stom fluitsignaal en dan begint dat pokke hondje te rennen, joh. Slaat nergens op, want we blijven toch altijd bij elkaar, de herder zegt het altijd zelf: “kuddegedrag” maar nee hoor, toch maar blijven blazen op dat stomme fluitje van hem.

Elke dag is het hetzelfde: stukje lopen, gras eten, herkauwen, en dan begint het weer opnieuw, lopen achter de schapenkonten aan. Wim Hermans? (och, hoe heet die man ook al weer?) heeft er heel vroeger een liedje over geschreven: “En maar kijken naar de kont van het … schaap” of zoiets…

Eigenlijk zou ik wel iets heel anders willen, ik ben het zat hier. Gewoon, helemaal weg van de kudde. Alleen op stap, naar Schotland of naar New Zeeland, daar zijn ontzettend veel schapen en mooie uitgestrekte weilanden met heuvels. Ik wil eruit, ik wil de wijde wereld in. Maar ja, het is het instinct in mij, dat mij telkens tegenhoudt. Het “kuddegedrag”: van nature loop ik mijn hele leven achter een ander schaap aan, dat is veilig.

Maar nu? Nu ik bedrogen ben? En dan nog wel met die trut 1958, hoe durft ie!

Ik ga de stap zetten!!!
Ik ga er nu van door!

Uuuhhh nu? Nou… uuuhhh, vandaag blijf ik nog eventjes bij de kudde (is toch lekker veilig) maar morgen, ja morgen ga ik die stap zetten, of anders… overmorgen…

Ja, ik ga de weide wereld in…
Ja, dat ga ik doen!

Toch???

foto: Jeannemieke Hectors

zondag 4 oktober 2015

Werk aan de winkel

Maandenlang heb ik het rustig. Ik ben veel achter de boerderij. In de verte zie ik de koeien in het land staan en men is druk bezig met de laatste werkzaamheden aan de verlengde A4.
Er is een mooi aqua-ecoduct ontstaan, pal achter onze boerderij. “De grootste van Europa” zeggen ze, meer dan 100 meter breed. Mooi voor de weide- en watervogels, mooi voor de schaapskudde en leuk voor de watersport, want het riviertje de Zweth stroomt vanaf de Vlaardingse Vaart over het aqua-ecoduct zo door naar de Delftse Schie.

Ik ben vandaag een beetje zenuwachtig. Normaal gesproken kom ik in alle rust de dag wel door hier in de polder. Maar vandaag? Vandaag is er “werk aan de winkel”. Bij het krieken van de dag is boer Aad al op de boerderij. Hij spreekt mij bemoedigend toe en dat schept vertrouwen.
Vandaag ga ik op stap met een grote groep. Nu ben ik wel groepen gewend hoor, maar 130 is behoorlijk veel én… het is een damesgroep, allemaal jong volwassen dus dat wordt een hoop “gemekker”, maar er zullen best wel goede gesprekken volgen.

Boer Aad geeft mij nog wat attributen mee, o.a een kleurpotlood. “Wat moet ik daar nou mee?” vraag ik hem nog. “Niet zeuren,” zegt boer Aad, “Gewoon even turven, als je een goed gesprek hebt gehad.” 
En daar kon ik het mee doen, want al pratende stapte hij alweer in zijn pick-uppie. Enfin rond 9.00 uur ga ik op stap met de grote groep. Er wordt wat afgepraat. Het ene gesprek na het andere gesprek volgt. Ik ben dat niet echt gewend, dus het kost veel energie.

Aan het eind van de middag komen we weer aan bij de boerderij. Ik ben echt bekaf. Eigenlijk ben ik blij dat de dag er op zit. Moe en voldaan kijk ik nog even naar de groep dames. Ik barst van de honger en ga nu pas eten want door al dat gepraat, ben ik aan eten niet toegekomen. De begeleider sluit het hek en ik zie hem (lange jas, hoed en met staf) naar zijn auto lopen met dat vervelende kleine drukke hondje naast hem.
De begeleider is wel een aardige vent, hij is rustig, komt graag in de polder en laat mij verder met rust. Hij heet “Herder” en mij noemt hij “DÉ RAM” vind ik wel een mooie naam. Boer Aad noemt mij altijd “DEKRAM”, dat vind ik eigenlijk een beetje vulgair klinken…

De herder rijdt weg en ik kijk nog eens om mij heen en zie dat ik best wel veel “gesprekken” gevoerd heb. 15 dames lopen met een groen kleurtje op hun rug. 115 dames nog zonder kleurtje. Maar dat komt morgen dan wel weer, nu eerst even wat eten.
Morgen is er weer een nieuwe dag, “werk aan de winkel” zegt boer Aad dan. Maar ik moet er nu nog eventjes niet aan denken. Maar morgen? Ik ga vroeg beginnen… misschien ga ik het record van “15 gesprekken” wel verbeteren. Jaja, het is een hele verantwoording, maar ja ik zorg wel voor het voortbestaan van de kudde, want ik ben DÉ ram!!!

foto: Jeannemieke Hectors