maandag 22 juni 2015

Ik ben zoooooooo moe!

Waf, woef (Hallo…)!

Ik neem het even over. Het is voor mij de eerste keer dat ik een blogverhaal schrijf. Tja, normaal doet mijn baas dat verhaaltjes schrijven over de schapen drijven. Vindt ie leuk, zegt hij dan. “Het verrijkt mijn leven…” Ik vind het wat wollig taalgebruik. Hij is nu doodmoe en ligt nu op de bank, ogen dicht en geen zin in het schrijven van een blogverhaal.
Mijn baas is schaapsherder en loopt twee tot drie keer per week met een grote kudde in Midden-Delfland. Nou ja… loopt? Hij is aanwezig daar in die polder, hij leunt wat op zijn herdersstaf, maakt een praatje met recreanten en als het echt spannend wordt met die schapen, als ze weglopen of plotseling een weg over willen steken, nou, ho maar, dan is hij niet thuis, dan moeten mijn moeder en ik het opknappen.

Oja, ik zal mij even voorstellen: Waf, grrrr, woefie (Ik ben….) Spyk, 1,5 jaar oud en ik ben een dochter van Kita. Mijn baas zegt dat ik een werkhond ben en dat ik moet werken voor mijn brokken. Nou vind ik tennisballen ophalen en achter eenden of ganzen aan hollen ook erg leuk, maar dat is geen werk, zegt de baas. Nee, ik moet hollen achter de schapen aan, dat is echt werk en dat vind ik ook best wel leuk.
Tennisballen ophalen noemt hij “spelen” en eenden jagen noemt hij: “foei” Ik ben pas 1,5 jaar oud. Ik doe net of ik dat “foei” nog niet begrijp, dus blijf ik voorlopig nog achter de eenden aan rennen.

Elke week ga ik met mijn moeder en baas mee naar de schapen, dat doe ik eigenlijk al heel mijn leven, want anders moet ik de hele dag alleen thuis blijven in de bench. Mijn baas zegt dan elke week: “Ga maar mee, dan kan je alvast een beetje wennen.”
Mijn moeder doet dan al het werk en ze loopt de poten uit haar kont, tjonge tjonge wat moet dat mens hard werken van de baas. Mijn baas blèrt dan wat van come by, of lie down, en moeders doet dat dan direct. En wat nog vreemder is, mijn baas blaast op een zwart dingetje, dan hoor ik opeens hele hoge tonen en dan sprint mijn moeder ineens weg. Baas praat tegen mij in het Nederlands en tegen mijn moeder in het Engels. Zodat we alle twee een andere kant op lopen.

Maar wij border collies zijn natuurlijk niet achterlijk, want als mijn baas “come by” roept dan zie ik 3 x achter elkaar, dat moeder Kita “linksom” gaat. Nou dat vind ik wel leuk, want dat liggen in het gras vind ik maar niets. Dus als moeders weer wegrent bij het commando “come by” ga ik lekker mee, ook als het commando in het Engels is.

Baas schudt dan zijn hoofd en heeft deze dag eigenlijk besloten dat het beter is om afzonderlijk met één hond tegelijk te werken.
Eigenlijk vind ik hem dan maar een eikel, want dat betekent vaak dat ik in de bench achter in de bus moet, of hij legt mij vast met een touw aan een boom en moeder Kita maar lekker rennen.

Maar vanmiddag was het precies andersom. Moeder Kita had vanochtend en paar uur gewerkt en werd nu vastgelegd aan een touw. Nu was ik aan de beurt! HELEMAAL ALLEEN mocht ik de schapen gaan halen, van gekkigheid sprintte ik alle kanten op. De lammetjes vonden het blijkbaar ook prachtig, want die sprongen alle kanten op. Eén lammetje vond het zo leuk! Hij sprong uit vreugde pardoes in de sloot.
Begint mijn baas ineens zielig te schreeuwen van “Foei, foei, ben je helemaal bedonde…” “Oké oké,” besluit ik, “Ik doe het wel ietsje rustiger, maar… Het is allemaal zo leuk en spannend, want het zijn meer dan 300 schapen en bij ons thuis hebben we een oefenlandje met 5 schaapjes, tja dit is we effe anders...” Enfin, de middag is snel ten einde, want als je eenmaal wat te doen hebt, als je aan het werk gezet wordt, tja, dan vliegt de tijd. Om 17.00 uur mag ik van de baas in de sloot springen om af te koelen en daarna hup…. De bench in, achter in de bus.

Vind ik ook zo iets raars van hem. 's Ochtends als we om 7.00 uur naar de schapen met de auto rijden dan mogen we ALTIJD voorin. Ik lig dan op de grond, naast het gaspedaal en Kita mag op de bijrijders stoel zitten, op een kleedje. “Dan kan ze lekker naar buiten kijken” zegt de baas dan.
Oja? En ik dan? Ik zie enkel twee laarzen met schapenstront eraan, lekker boeiend! Dit zou ik ook wel willen! Maar, denk ik, als ik later groot ben en moeder Kita zit in de huiskamer bij het vrouwtje bij de open haard, dan mag ik de plaats op de bijrijdersstoel innemen.

Nog iets ander raars van mijn baas: als vrouwtje mee moet rijden, nee niet naar de schapen, dat vindt vrouwtje niets, nee als we bijvoorbeeld naar het strand gaan, dan moet vrouwtje altijd op de bijrijdersstoel zitten. Dan moeten Kita en ik op de grond naar het gaspedaal kijken en dan hoor ik de baas tegen vrouwtje zeggen: “De honden liggen altijd op de grond” (kleedje heeft baas dan stiekem weggestopt voor vrouwtje). Vrouwtje zegt dan lachend: “Logisch dat de honden op de grond liggen, want ik ga niet op een vieze stoel zitten!” En dan hoor ik het baasje zeggen: “Tuurlijk, lieffie, weet ik toch…?”

De dag zit er op, we rijden naar huis. Kita en ik liggen uitgeteld in de bench. Thuisgekomen brengt baas ons naar de grote ren, en daar ligt veel stro. We kunnen daar lekker droog worden en we maken ons zelf schoon. 's Avonds mogen we met baas mee de kamer in. We slenteren dan achter hem aan, omdat we:
1. nooit mogen rennen in huis
2. nog steeds helemaal bekaf zijn van het vele werk bij de schapen, het is ons aan te zien.

De mensen zeggen wel eens “Ik ben hondsmoe”… Nou dat komt van mijn moeder en mij, wij zijn aan het einde van de dag zo ontzettend moe, dat we soms niet weten hoe we moeten gaan liggen.

Tja, ik vind het dan wel leuk om dicht bij de bank te gaan liggen, want daar ligt mijn baas dan wel eens op. Dan zegt baas tegen vrouwtje “Ik ga mijn werk voorbereiden voor morgen”, dat doet hij dan liggend... met ogen dicht… kan ie beter nadenken, zegt hij dan.
Enfin, baas ligt op de bank, daar heb je dan het eerste uur niets aan, beweegt niet, maar maakt wel een stom geluid, een beetje geluid wat de poes ook maakt… maar dan harder.

Ik lig dan naast de bank, maar ik weet niet hoe ik moet liggen, soms op mijn linkerzij, soms op mijn rechterzij, ik ben dan zoooooo moe, soms op mijn buik, ik weet het soms niet meer. O, o, wat ben ik moe, ik ben rusteloos joh en soms lig ik zelfs op mijn rug… en dan val ik toch lekker in slaap en dan droom ik van, tennisballen, ganzen, het zitten op de bijrijdersstoel en van schapen, heel veel schapen...



zondag 14 juni 2015

Je weet nooit hoe een koe een haas vangt

Vroeger op de middelbare school hadden we “A-jongens en B-jongens”. De A stond voor de talen en de B stond voor wiskunde. Ik vond wiskunde een leuk vak, was ook logisch, de stellingen stonden als een huis, dat waren geen aannames! Neem nou de stelling van Pythagoras, iedereen weet waar hij aan toe is, geen twijfel mogelijk! Ik ben nooit goed geweest in talen, ook niet in de Nederlandse taal. Begrijp het ook niet altijd, neem nou het volgende spreekwoord:
“Je weet nooit hoe een koe een haas vangt...”

Ik vind het een vreemd spreekwoord. Dit moet toch iemand vroeger verzonnen hebben... Zulke uitdrukkingen zijn niet logisch en het brengt mensen in verwarring. Het suggereert dat het mogelijk is, anders had er wel gestaan: "Een koe kan nooit een haas vangen". Dit blijkt uit het volgende: ik geef van tijd tot tijd een demo met mijn hond bij de Tuinderij (solexverhuur en feestjes) daar heb ik natuurlijk schapen voor nodig. Collega herder Pieter komt dan met een trailer vol schapen en neemt dan zijn eigen honden ook mee. We zetten de schapen achter het net en als een soort Peppie en Kokkie doen wij gezamenlijk een demonstratie.

Pieter is eigenlijk meer dan een collega herder. De eerste 8 weken van het hondenleven van Kita was Pieter het baasje van Kita, zijn hond is de moeder van Kita. De eerste lesjes van Kita bij de schapen was bij Pieter. Hij is dus mijn eerste leermeester geweest. Ik mocht als leerling ook wel eens mee om de schapen te verplaatsen van het ene dorp naar het andere dorp, dat was voor mij 5-6 jaar geleden een enorme ervaring (ik was toen nog geen herder) maar onze relatie gaat meer dan 30 jaar terug.
In onze vorige levens waren wij beide marathonlopers. We hebben samen o.a. de marathon van Berlijn gelopen, toen de muur er nog stond! Verder ben ik een van de weinige mannen geweest die aan de bovenbenen van Pieter heb mogen zitten en nog wel regelmatig ook!... Neee... Wij zijn geen stelletje geweest, wij zijn getrouwd en hebben kinderen, het zit zo: in onze marathontijd ben ik jaren sportmasseur geweest en Pieter lag in die tijd regelmatig bij mij op de massagetafel.

Nu terug naar het heden.
De schapen staan achter de netten, de groep bezoekers is in aantocht. Juist op dat moment ziet de jongste hond van Pieter, Brit genaamd, een haas in de polder lopen. Nu zijn er daar in de polder verschillende paden, zo is er een wandelpad, er is een fietspad, een blote voetenpad en... een hazenpad! De haas koos het laatste, hij koos het met grote snelheid!
Hond Brit er achteraan, koos het ook... het hazenpad. Pieter schreeuwde nog een keer, maar Brit was "met de Noorderzon vertrokken” (weer zo’n rare uitdrukking)...

Geen tijd om te zoeken, want de groep dagjesmensen stonden voor onze neus. We geven met passie onze demo met mijn hond Kita en de oudste hond van Pieter (de moeder van Kita) zij kozen niet... het hazenpad maar zij "kozen eieren voor hun geld" (ook zo'n vreemde, rare uitdrukking).
Na 1,5 uur werden we bedankt en uitgezwaaid door de groep, we ruimen de netten op, de schapen gingen in de trailer (er gaan veel makke schapen in een hok... Ehh... Trailer) en de honden in de bench achterin de auto...

Verdorie, Brit is er nog steeds niet, nergens te zien en de haas ook niet. Zoeken, kijken, roepen... Uiteindelijk besluit Pieter de politie te bellen met de mededeling dat zijn hond kwijtgeraakt is in de polder. Mocht men bij de politie een melding krijgen van een loslopende hond, dan kunnen zij even terugbellen.
Hij belt ook de  dierenambulance. Het gesprek gaat als volgt: "Goedemiddag, met Pieter, ik ben mijn hond kwijtgeraakt in de polder, hij is achter een haas aangerend. Mochten jullie een melding krijgen en als jullie hem kunnen vangen, bel mijn dan even, mijn nummer is..." "Meneer, meneer... Even een vraagje: is ie groot?" vraagt de juffrouw van de telefooncentrale. Pieter: "Hoe bedoelt u?" Juffrouw: "De haas, is het een grote haas, want dan moeten mijn collega's een werpnet meenemen."

De mond van Pieter valt open: "Nee mevrouw, het gaat niet om de haas, het gaat om een hond, mijn hond, die moet u vangen..." Ok, meneer u wilt dat we de hond vangen en niet de haas, als het lukt dan geven we een belletje." Pieter bergt zijn telefoon op en kijkt mij lachend aan: "Dit heb ik nog nooit meegemaakt!" "Komt door die rare spreekwoorden." zeg ik tegen hem...
En ook dat begrijpt hij niet...


zondag 7 juni 2015

Trijn

Trijn heeft ons land vertegenwoordigd op het songfestival. Nu was ik in deze periode in het land der schapen (Schotland) dus ik heb niet alles kunnen volgen. Was ik in Nederland gebleven, dan had ik het ook niet gevolgd, maar goed, heel veel mensen vinden dit leuk, dus prima… In alle vroegte, voordat ik de Highlands inloop, lees ik dat Trijn het niet gered heeft en... er is veel commotie geweest om haar jurk. Trijn ging er voor! Ze wilde alles uit de kast halen en ze wilde laten zien wat ze in huis (jurk?) had.

Het werd een grote discussie. Veel mannen kregen plotseling interesse in het songfestival en gingen er echt even voor zitten. Veel dames spraken er schande over, dit kon echt niet… Zij winnen uiteindelijk de discussie. De heren zappen over naar het darten of voetbal en Trijntje… Trijn verschijnt in gesloten broekpak en zingt een liedje. Alle mannen afgehaakt, geen stemmen, Trijntje redt het niet.

Heel Nederland in rep en roer en nu slaat minister Jet Bussemaker toe: “Dit kan niet, dit mag nooit meer gebeuren!” Voorpaginanieuws in alle kranten. Bussemakers stelt acuut een wet in om vanaf 2016 verplicht het vak muziek terug te laten keren op alle basisscholen. Alle basisschoolhoofden die ik zie op de journaaluitzendingen zijn zeer lovend over de daadkracht van deze minister van onderwijs. Dat belooft wat over 10 jaar, dan gaan we het songfestival vast en zeker winnen!!!

Meer muziek in het basisonderwijs, mooi hoor, gaan ze dit op de woensdagmiddag doen? Of… worden er weer andere vakken uit geknikkerd?

Als oud gymleraar zit ik weer met kromme tenen, veel sportdocenten zijn verdwenen uit het onderwijs, bewegingsonderwijs heeft geen prioriteit meer, er is geen schoolzwemmen meer, 50 % van de kinderen is te dik. Ja, er is wel gymles van de juf, beetje paaltjesvoetbal en misschien ook nog wel trefbal, maar… een salto maken met de minitramp? Levensgevaarlijk, mag ook niet, de juffies zijn niet meer bevoegd om met toestellen te mogen werken, dus de minitramp en andere turntoestellen staan onder het stof in het berghok.

Tot zover deze inleiding, ik kom er op terug.

Het is voorjaar en dit keer loopt een knul van 17 mee met de kudde, leuk en bijzonder, want het zijn vaak de mensen boven de veertig, die met mij mee lopen. Zij maken daar eerder tijd voor vrij. Jongelui trekken meestal hun neus op voor een herder en zien er helemaal niets in. Maar deze jonge adolescent wel. Zijn naam is Walter, hij volgt middelbaar onderwijs.
Hij toont daadwerkelijk interesse en stelt al na een half uur gerichte vragen over de hond. Met trots vertel ik over mijn hondje en laat verschillende manieren van communiceren zien.

Daarna slenteren we achter de kudde aan over een breed pad en Walter kijkt al enige tijd tegen de achterkant van de schapen aan en stelt dan schuchter de volgende vraag: “Ehhhh, wat zijn die dingen daar aan de onderkant…?” Ik kijk hem ongeloofwaardig aan, maar ik zie dat hij het echt meent. “Je bedoelt die dingen?” vraag ik hem. “Ja.” zegt hij. “O, dat zijn de uiers van het schaap.” “Uiers?” vraagt hij.... Even denk ik: “Komt dit stadsjoch uit een ei? Weet hij het echt niet?” Ik kijk hem aan en hij meent het echt, hij weet het niet… hoe leg ik hem dit nu uit? In een flits zegt mijn jarenlange onderwijservaring: “Simpel houden, spreek zijn eigen taal en kom met een voorbeeld” en dat doe ik.

“Ooo... uiers zijn TIETEN, het zijn schapentieten!” “ Maarre….. de lammetjes drinken toch niet meer…?” stamelt hij... “Het wordt steeds gekker!” denk ik en bedenk nog snel een voorbeeld. “Geeft jouw moeder jou nog de borst?” vraag ik hem. Lachend antwoordt hij: “Nee, natuurlijk niet” “Okee” zeg ik, “Maar ze heeft nog wel tieten?” vraag ik hem. “Ja” zegt hij lachend en ik zie dat hij het nu begrijpt.

Het gesprek gaat verder over de honden en we hebben een leuke ochtend. We nemen afscheid en Walter vindt het een hele mooie ervaring.

's Middags loop ik alleen verder en ik laat het ochtendgebeuren nog eens passeren in mijn hoofd. Ik geloof het haast niet, maar het is ECHT gebeurd. Grappig, maar eigenlijk ook uiterst droevig. En ik vraag mij af: “Wat doen ze tegenwoordig nog op die scholen in de stad? Wat leren kinderen nog van de natuur, van de dieren in de polders? Kinderen weten tegenwoordig niet meer waar de melk vandaan komt, kinderen weten niet meer wat “kroost” is en… kinderen weten dus ook niet meer wat een… UIER… is.

Extra muziek lessen vanaf 2016 op de basisscholen… het zal wel... maar minister Bussemaker… Het bovenstaande is geen verhaaltje, het is echt gebeurd!
Plotseling word ik boos op Trijn, op Trijntje, ze had gewoon die choquerende open jurk aan moeten doen! Dan was heel Nederland in rep en roer en men had dan echt schande gesproken over de borsten van Trijntje, tot in de Tweede Kamer toe!

En elke school zou dan de ochtend beginnen met een kringgesprek en het zou dan gaan over de borsten van Trijntje enne... enne… en dan zou in elke groep op elke school een peutertje van 5 jaar midden in het kringgesprek roepen: “Mijn mama heeft ook grote borsten en daar zit melk in voor kleine Carla, want die is net geboren en baby’tje Carla gaat drinken bij mama...” De kleuterjuffrouwen onderbreken dan deze guitige peutertjes en zullen dan zeggen: “Ja, het baby’tje gaat drinken bij mama, net als de jonge hondjes bij hun moeder, of de kleine poesjes bij de mama-poes, of net als de lammetjes bij het moeder schaap, die drinken uit de uiers van het moederschaap…

“UIERS? Wat is dat, vragen dan alle peuters? Alle juffrouwen schrikken zich dan dood en constateren dan hoever de kinderen uit de stad al verwijderd zijn van de natuur… Kinderen weten niet meer wat UIERS zijn…

Alle juffrouwen gaan dan boze en verontwaardigde brieven schrijven naar de minister van onderwijs, Jet Bussemaker en… ze gaat overstag. De scholen worden verplicht om in 2016 natuurlessen te volgen in polders, en, nee niet met de auto, de kinderen gaan fietsen of ze gaan lekker lopen (extra gymlessen) en onderweg mogen ze allerlei liedjes zingen (de extra muzieklessen) en dan eindelijk, in de polders leren de kinderen de natuur kennen, ze leren over de planten en het groen en ze leren wat UIERS zijn: gewoon… schapentieten…

Maar nee hoor… Trijntje trekt een broekpak aan…..


maandag 1 juni 2015

Zijn naam is BOND… JAMES BOND

In mijn ogen zijn er 4 soorten herders:

Herder 1… De overlever:
Dit is een herder die noodgedwongen met zijn kudde over de vlaktes loopt, de dieren zijn op zoek naar wat grassprietjes en de herder hoopt dat de dieren in leven blijven, zodat hij aan het einde van het jaar de dieren op de markt kan verkopen. Het is zijn enige vorm van inkomsten. Zonder dieren, geen bestaan, geen toekomst. Een situatie die eigenlijk niet voor komt in de westerse wereld.

Herder 2… De natuurmens:
Deze herder wil het liefst altijd in de natuur zijn, vaak alleen, weet alles van de natuur, van de plantjes, de bloemen, de dieren die er leven. De schapen zijn er nu eenmaal bij en de hond houdt ze een beetje bij elkaar.

Herder 3… De schapenmens:
Deze herder is helemaal gek van schapen, alle schapen hebben een naam gekregen, de herder praat ook met de schapen en elk schaap heeft volgens deze herder een eigen karakter. Het liefst slaapt en eet hij/ zij tussen de schapen.

Herder 4… De hondenmens:
Deze herder wil eigenlijk de hele dag bij zijn hond zijn, zijn/ haar hond wil het liefst werken met de schapen, dus samen (hond en herder) gaan ze op stap en nemen “en passant” ook nog een kudde schapen mee.

Het bovenstaande is wel erg zwart/wit. Natuurlijk zijn er overlappingen mogelijk.
Voor mijzelf valt herder 1 af, ik heb geen commerciële redenen gehad om herder te worden. Herder 2 spreekt mij erg aan, maar ik heb helaas te weinig kennis over de natuur, ik ben geen bioloog, maar wil wel graag buiten zijn.
Herder 3: toen ik 4 jaar geleden begon als herder wist ik amper het verschil tussen een schaap en een geit, ze zijn alle twee wit, poepen op dezelfde manier, dus…

Blijft over herder 4, ja, ik ga graag met m’n maatje/ maatjes op stap. De twee bordercollies betekenen veel voor me. Ik vind het steeds fascinerend om te zien dat deze borders altijd, onder alle omstandigheden willen werken voor mij. Ze zijn trouw, aanhankelijk, leergierig en altijd eerlijk.
Natuurlijk heb ik geen hekel aan schapen, maar ik zie de kudde meer als doel. De dieren moeten op pad en hebben als primaire taak: “gras eten” en ik zorg samen met m’n maatje(-s) dat dat gebeurt.

Ik heb geen innige band met de schapen…. Nu goed met eentje dan. Heb er wel meer over verteld. Het is nummer 39 een robuust, markant schaap. Het is de enige ram die bij de kudde loopt. Beetje een traumatisch verhaal… Nummer 39 werd geboren in december, in de sneeuw, buiten, geen goede start dus, moeders keek naar hem en zei: “Jij bent mijn kind niet”. Hij was ten dode opgeschreven, immers in de ijzige nacht heeft zo’n verstootten lammetje geen kans om te overleven.

Gelukkig kwam de boerin in alle vroegte poolshoogte nemen, ze liep om de stal en vond nummer 39 meer dood dan levend. Ze nam het lammetje mee naar de boerderij en probeerde hem een flesje warme melk te geven.
Met zijn laatste energie dronk het lammetje een beetje melk en twee uur later weer een beetje. Het ging steeds wat beter. Hij knapte goed op. Na vier weken was het een heerlijk gezond (pap-)lam geworden en hij mocht in de grote stal bij al zijn broertjes, zusjes, neefjes en nichtjes gaan dartelen.

Elke ochtend kwam de boerin in de stal en alle moederschapen en lammetjes stoven weg, behalve eentje... Dat was nummer 39. Hij zag een bloemetjes jurk met daaronder 2 witte benen en twee houten schoenen. Dat betekende: flesje melk, dus ALTIJD in de buurt van deze benen blijven! 39 ging zich hechten aan de mens, want een mens is: “eten”. 

Ik gebruik dit nog steeds elke week. De melk is vervangen door een zakje biks, verstopt in mijn rechterjaszak. Als ik er op tik dan weet 39 het al, “De herder gaat mij wat eten geven”. Ik loop dan een paar passen verder en dan volgt hij mij, ik geef hem wat te eten, en dat herhaal ik een paar keer. Gevolg: 39 blijft mij altijd volgen als ik op mijn jas tik.

De eerst weken dat ik herder was deed ik dat met mijn boterhammenzakje, elke keer gaf ik hem een stukje brood. 39 vond het geweldig, hij bleef maar komen, en ik maar geven. Gevolg was wel dat ik elke week om een uur of een barstte van de honger, want al mijn boterhammen waren op! “Zo word ik niet oud!” dacht ik, dus de boterhammen zijn vervangen door een zakje biks.

Nummer 39 heeft heel wat meegemaakt in zijn leven. Het beestje was nog geen 6 maanden oud en moest toen al een van de moeilijkste beslissingen van zijn leven nemen. Als de lammetjes 5 – 6 maanden oud zijn dan worden ze gescheiden van de kudde, ten minste… de jongetjes, die gaan er uit, (opspelende hormonen, inteelt, aanstootgevende taferelen, vragende kinderen, etc.) goed,… die gaan dus weg, allemaal naar de… kinderboerderij.

No 39 stond jaren geleden ook voor die keus: “Of je neemt afscheid van de kudde, of… Je wordt… HAMEL.”

Hamel...? Ja, Hamel!

39 koos voor het laatste, drie dagen heeft hij op zijn rug gelegen… en maar klagen.. “Nu kan ik niets meer, nu ben ik geen man meer!” Een hamel is een ram, die eeeh ja, die “geholpen” is... na 3 dagen kwam 39 weer bij de kudde, hij kon dus helemaal niets meer, maar... hij werd wel de leider van de kudde, er liepen 200 ooien achter hem aan die dachten: “Die gozer, kunnen we wel volgen, die kan toch niets meer.” En zo geschiedde.

Misschien wel leuk om te weten, de wat oudere lezers kennen wel het woord “Belhamel” dat is dus een gecastreerde ram (de leider) die men vroeger een bel om deed, dan wist de herder als hij ergens een bel hoorde dat daar de kudde (de hamel) was. Probeer maar eens “Belhamel” te googlen, dan komt u bij Vondel uit, onze dichter des vaderlands, hij schreef rond 1600 al gedichten over de Belhamel, zo oud is dat woord al. 39 loopt nu al jaren bij de kudde en ik heb een speciale band met hem gekregen, als er groepen bij de kudde zijn dan is het altijd een mooi verhaal om over 39 te vertellen en hem aan het werk te zien.

Maar 39 wordt oud, loopt soms te trekken met zijn poot. Beheerder Aad heeft het vorig jaar al gezegd: “39 wordt oud, die moet er eerdaags uit, probeer maar een andere te vinden/ op te leiden”

Dat is nog niet zo makkelijk, ik heb geen paplam en ook geen hamel. Ik ben dit jaar op zoek gegaan naar een ooi die in mijn ogen leiderschapscapaciteiten heeft en ik heb er een gevonden. Het is een groot wit schaap, een ooi dus. Dat kan dus ook. Met dit schaap probeer ik ook een “band” op te bouwen en het lukt, dit schaap komt nu ook naar mij toe, als ik op mijn jaszak klopt en loopt nu samen met 39 al enkele maanden op kop van de kudde. Dit grote witte schaap wordt de opvolger van 39. Het leven van een schaapsherder is keihard… ik moet straks afscheid gaan nemen van mijn 39, maar ik ga dan verder met het grote witte schaap, zijn oornummer is 007… zijn naam is BOND... JAMES BOND

James Bond (links) en Nummer 39 samen