Beheerder/ boer Aad sluit een hectische periode af, de zorg voor al dat nieuwe leven is groot, de begeleiding van de verschillende stagiaires, de medische verzorging voor de dieren, het eten en drinken geven! Wat een werk!
Aad kwam eigenlijk handen en uren te kort in deze periode, maar het is allemaal goed gegaan. Allemaal? Natuurlijk hebben wij met zoveel dieren ook teleurstellingen. Soms wordt een lammetje dood geboren. We hebben dit jaar ook veel meerlingen gekregen. Met name de drielingen en de vierlingen (daar hadden we er twee van!) vragen extra zorg. En dan de lammetjes die op de een of andere manier verstoten worden door hun moeder. Daarin is de natuur hard!
De oorzaak van het verstoten is niet altijd bekend maar de algemene uitleg is dat de moeder denkt: “Dit lam is te zwak, die gaat het niet redden, dus ik ga er dan ook geen moeite voordoen.” Als de boer/herder er snel bij is dan wordt dit lammetje, dat dan “ten dode is opgeschreven” weggehaald bij de moeder en wordt dan mee naar huis genomen en daar krijgt het lammetje 6 x per dag een flesje melk van de boer. Dit zijn de zogenaamde pot- of paplammeren. Dit duurt een week of vijf, zes en als het paplam voldoende gegroeid is, komt het alsnog bij de kudde. Deze paplammeren zijn gehecht aan de mens en daar kan de herder in de toekomst misschien weer zijn voordeel mee doen. Denk maar aan hamel nummer 39 (zie eerder blogverhalen).
Maar wat te doen als er 10, 12 of 13 lammetjes geboren worden en direct verstoten worden door de moeders? Dan heeft boer Aad enkel aan het geven van de fles een dagtaak! Dus daar moet dan ook een oplossing voor komen. Er worden dan verschillende vrijwilligers benaderd en die willen gelukkig een aantal weken voor zo’n paplam zorgen. Maar ja, het aantal vrijwilligers die dat willen en kunnen is ook eindig.
Het is inmiddels een aantal weken geleden, ik sta voor een kraamhok en moeder ooi heeft een tweeling op de wereld gezet, één lam (Sandraatje) mag drinken bij haar, het andere lam (Kareltje) wordt verstoten en krijgt telkens een kopstoot van haar moeder. Kareltje mag wel rondlopen in het kraamhok, maar zodra Kareltje wil drinken en moeders dat ziet, dan geeft ze Kareltje een kopstoot.
Wat nu? Er zijn geen vrijwilligers meer. Als dit langer dan een dag of twee dagen duurt, moeten we afscheid nemen van het lam Kareltje.
Zijn er nog andere oplossingen? Ik zou het niet weten en ik besluit om mijn zoon te bellen.
Mijn zoon Manus is inmiddels wetenschapper, hij werkt op de universiteit in Wageningen en doet daar onderzoek naar de resistentie van Trips. Dat zijn hele kleine beestjes die schadelijk zijn in diverse tuinbouwproducten.
Hij weet er erg veel van en kan er gepassioneerd over vertellen. Ik heb hem mijn probleem voorgelegd, want ik denk: “ Als je, als bioloog, heel, heel veel weet van die kleine beestjes, die je amper kan zien, dan weet je ook veel van de wat grotere beestjes, want dat lijkt mij dan makkelijker.” Zoonlief heeft mij liefdevol aangehoord en gaf toen aan dat hij er even geen tijd voor had maar dat dit wel een interessant wetenschappelijk onderzoek kan zijn voor zijn vierdejaars biologiestudenten. Ik bedenk gelijk een naam voor dit studieproject:
“Red Kareltje, het verstoten lam, nu het nog kan!”
“Hé Manus, stuur je dan vanmiddag effe twee stuuts, dan blijf ik op de boerderij bij Kareltje en dan……”
“Hé Pa, ik begrijp je zorg, maar……..”
En dan volgt er een aannemelijke uitleg… Tja, hoe gaat dat…. Project moet gedragen worden door verschillende afdelingen, er moet een protocol geschreven worden en dan moet dat “nog even” naar Brussel, dan ben je zo 8 maanden verder voordat er ook maar een student mag beginnen.
Snel mijn achterneefje op de T.U. gebeld in Delft. Ik maak wel eens een mountainbiketochtje met hem en zijn vader, mijn neef, in de winter. Slimme gozer. Ik leg het probleem voor en hij ziet misschien wel mogelijkheden met een geïmplanteerd zendertje bij de ooi, want het gaat pas fout als de ooi ziet dat Kareltje gaat drinken: dan geeft de ooi een kopstoot. “Dus...” beredeneert hij bedachtzaam… “We moeten zorgen dat de ooi dat niet te zien krijgt.” “Hoe dan?” vraag ik. “Klein stroomstootje, dan laat de ooi het wel om naar achter te kijken en dan kan Kareltje rustig drinken, want de ooi kan dan niet zien wie Kareltje en wie Sandraatje is.
“Goed plan” zeg ik, “Vanmiddag effe regelen?”
Er volgt weer een aannemelijke uitleg… Dit gaat ook 8 maanden duren…
Gedesillusioneerd ga ik op een strobaal zitten en ik denk aan een heel oud liedje van Jacques Herb: “Een man mag niet huilen”. Op dat moment komt boer Aad binnen. Zachtjes leg ik uit wat er vanmiddag gebeurd is en dat er weinig of geen hoop meer is voor Kareltje. “Emmertje!” zegt Aad. Ik kijk hem vragend aan. “Emmertje!” zegt hij, terwijl hij met een stevige pas weg beent. Binnen twee minuten is hij terug, snijdt met een stanleymes de bodem van de plastic emmer eruit, stapt het kraamhok in, doet de emmer zonder bodem over de kop van moederschaap en stapt weer uit het kraamhok. “Effe afwachten… als de lammeren tegelijk gaan drinken dan werkt het niet, maar als de lammeren ná elkaar gaan drinken, dan gaat het goed komen, want dan heeft de moeder het niet in de gaten, wie wie is.”
En weg is hij, voor de volgende klus. Ik blijf alleen achter, Ik kijk naar de twee lammeren en ja hoor. Ik zie Sandraatje drinken en nog geen vijf minuten later zie ik Kareltje drinken. Geweldig!
Mijn nicht Gemma schrijft regelmatig artikelen over Midden-Delfland in de regiokranten en ze heeft ook enkele boeken geschreven en uitgebracht. Misschien zal ik haar eerdaags toch eens bellen met de vraag of zij een boek kan schrijven met de titel: “Boerenwijsheid”.
's Avonds zoon en neefje gebeld, “Probleem is nu opgelost, maar… jongens, blijf vooral meedenken want het zal volgend jaar ook nog wel eens voorkomen!”
En Kareltje? Kareltje dartelt vrolijk in de wei, eet nu ook al volop gras en weldra…zal Kareltje… Karel zijn!
foto: Jeannemieke Hectors |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten